Een artikel naar aanleiding van het boek Hydropolitiek voor De Helling, het tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van Groenlinks
Tijd voor een Nederlandse waterpolitiek
Essay Hydropolitiek
Bij Gibraltar nam het Verenigd Koninkrijk dit jaar een Iraanse olietanker in beslag. Iran deed hetzelfde met een schip dat onder de Britse vlag voer in de Straat van Hormuz. Deze incidenten maken duidelijk dat de wereldzeeën steeds vaker onderwerp zijn van internationale rivaliteit. We moeten onze aandacht dan ook meer op het water richten en naast een geopolitieke een ‘hydropolitieke’ strategie ontwikkelen.
Voor het water heeft Nederland de afgelopen decennia maar beperkt aandacht gehad. De zeeën beschouwen we doorgaans als ‘vrij terrein’ en conflicten spelen zich veelal af aan land. De grote oorlogen van de twintigste eeuw herinneren wij ons primair als landoorlogen met tanks en legers.
Ook de laatste jaren lijkt geopolitieke rivaliteit zich inderdaad voornamelijk op het land af te spelen. Verschillende staten op de Euraziatische vlakte worden namelijk sterker en assertiever. Dat geldt natuurlijk voor Rusland. Verder naar het oosten komt China op en dit land is nu bezig een immense infrastructuur van spoorwegen, pijpleidingen en glasvezel op de Euraziatische vlakte aan te leggen, dat het presenteert als een herleving van de oude zijderoute tussen China en Europa.
Toch is het belangrijk dat we onze aandacht ook op het water richten. Aangezien de studie van rivaliteit aan land letterlijk de studie van de ‘geopolitiek’ is, stel ik voor om de orde op zee te begrijpen als ‘hydropolitiek’. Laten we daarvoor eerst een stap terug zetten.
Macht is maritieme macht
Het zogeheten Atlantische tijdperk begon in de zeventiende eeuw toen Europeanen het water op gingen. Oostwaarts om Afrika heen richting Azië, en westwaarts waar ze de Nieuwe Wereld ontdekten. Het centrum van de macht van dit rijk, van waaruit ook de belangrijkste connecties werden gemaakt, lag eerst op het Iberisch schiereiland, verschoof toen noordwaarts naar de Republiek der Nederlanden en Groot-Brittannië totdat het in de twintigste de oceaan overstak naar de Verenigde Staten.
In de moderne tijd betekent macht dan ook vooral maritieme macht. Nederland speelde een belangrijke rol bij deze ontwikkeling. Het principe dat met de inbeslagname van schepen op het spel staat, namelijk de vrijheid van navigatie op de wereldzeeën, werd voor het eerst helder uiteengezet door de Nederlandse jurist Hugo de Groot in zijn geschrift Mare Liberum.
Door China’s Nieuwe Zijderoute verliezen we water als machtsbasis wat uit het oogDoor de opkomst van China en de ambities voor de Nieuwe Zijderoute, lijkt land echter weer de belangrijkste machtsbasis te worden en verliezen we het water wat uit het oog. Ten onrechte, zoals maritieme knelpunten als Gibraltar en Hormuz duidelijk maken. Drie ontwikkelingen tonen aan dat er juist een nieuwe – hydropolitieke – orde aan het ontstaan is.
In de eerste plaats realiseren opkomende landmachten zich wel degelijk hoe belangrijk macht op zee is – moderne macht berust op handel en die gaat voor het overgrote deel over het water – en zij ontwikkelen dan ook uitgebreide maritieme strategieën.
China’s Nieuwe Zijderoute omvat ook toegang tot een reeks van havens langs de wereldzeeën. Deze zogenoemde ‘parelkettingstrategie’ omvat de havensteden Sittwe in Myanmar, Hambantota in Sri Lanka, Gwadar in Pakistan, een militaire basis in de haven van Djibouti in Oost-Afrika en de haven van Cherchell in Algerije. In Europa is China zeer actief in de Griekse haven Piraeus (het bedrijf COSCO bezit er bijvoorbeeld verschillende terminals) en het land heeft nauwe banden met Portugal. Het Italiaanse Triëst wil met Piraeus concurreren als Chinese toegangspoort tot het Europese continent.
Maar China’s maritieme strategie gaat nog veel verder. Er zijn plannen om nieuwe kanalen te graven door Nicaragua en bij de Kralandengte in Thailand om door de Amerikanen gecontroleerde knelpunten op water, respectievelijk het Panamakanaal en de Straat van Malakka, te omzeilen. In de Zuid-Chinese Zee, een zee die het land grotendeels claimt, spuit China nieuwe eilanden op.
Maar ook landmacht Rusland heeft de ogen op het water gericht, met name op de Noordpool die als gevolg van klimaatverandering aan het smelten is. Daardoor kunnen schepen nu de noordelijke route nemen naar Azië, wat duizenden kilometers scheelt. Rusland ontwikkelt dan ook de havens van Archangelsk en Moermansk en investeert in ijsbrekers, onderzeeërs en militaire schepen.
Ook de klassieke landmacht Turkije is inmiddels heel actief in de Middellandse Zee, waar zij onder andere boort naar energiebronnen – iets dat het land al in conflict heeft gebracht met Cyprus en de Europese Unie.
Brexit
Niet alleen opkomende landmachten ontwikkelen strategieën voor het water. Een tweede verschuiving is een heroriëntatie van klassieke zeemachten zoals het Verenigd Koninkrijk op de nieuwe post-Atlantische wereldorde. De Brexit kunnen we in die zin hydropolitiek begrijpen.
De Kanaaltunnel uit 1994 was het symbool van toenadering tot het vasteland. Nu licht het Britse eiland het anker weer, wendt het zich af van het Europese continent en oriënteert het zich op andere partners. Het VK kijkt daarvoor naar Amerika, Japan en de landen van de oude Commonwealth, zoals Australië. De klassieke zeemacht Japan heeft in reactie op China’s groeiende invloed inmiddels eveneens een grotere maritieme aanwezigheid in de wateren van Oost-Azië.
De VS richten zich steeds meer op de Grote Oceaan, het zwaartepunt van de Amerikaanse economie verschuift mee richting het zuidwesten
Ook de belangrijkste klassieke zeemacht, de Verenigde Staten, ontwikkelt een nieuwe maritieme strategie. Het Amerikaanse leger noemde het land in juni dit jaar een Pacific nation. Traditioneel zijn de VS een Atlantische macht; het belangrijkste militaire verbond, de NAVO, verwijst letterlijk naar die oceaan. Het is dan ook opvallend dat de VS zich nu meer richten op de Grote Oceaan.
Het zwaartepunt van de Amerikaanse economie en samenleving verschuift parallel daaraan in zuidwestelijke richting. Dit zwaartepunt lag lang aan de oostkust bij New York, Boston en daarachter het oude industriële hart van het land met steden als Detroit en Chicago.
Gedreven door demografische, culturele en economische ontwikkelingen verschuift het zwaartepunt nu richting het westen naar steden als San Francisco, Los Angeles, Seattle, en richting het zuiden naar staten waar grote groepen Hispanics wonen. Trumps confrontatie met die groepen moeten we dan ook vooral begrijpen als een reactie op hun groeiende invloed. In de Grote Oceaan liggen de staat Hawaii en Amerikaanse territoria als Guam en Amerikaans-Samoa. Deze zullen steeds belangrijker worden.
Amerika’s nieuwe maritieme oriëntatie gaat verder. De laatste tijd spreken strategische beleidsdocumenten niet meer van de ‘Asia Pacific’ maar van de ‘Indo-Pacific’. De Indische en de Grote Oceaan beschouwen de VS sinds kort als een eenheid. Dit kan begrepen worden als een uitnodiging van de VS aan India om een grotere rol te spelen in de Pacific-regio.
Nieuwe zeemachten
Dat laatste wijst op een derde trend op de wereldzeeën: de opkomst van nieuwe zeemachten. De belangrijkste daarvan is India. In de moderne tijd is de handel van dit land lange tijd ondergeschikt geweest aan die van westerse mogendheden, en na de onafhankelijkheid voerde India een isolationistisch beleid.
Maar ver voor de moderne tijd had het land nauwe maritieme relaties: westwaarts met de Arabische Golfstaten en oostwaarts met Zuidoost-Azië. Dat werd gefaciliteerd door de moessonwind over de Indische Oceaan die twee keer per jaar van richting verandert. Die oude wereld komt nu terug. India heeft een maritieme strategie ontwikkeld onder de naam Mausaum en wil hiermee weer de centrale speler in deze wateren worden.
Aan de Arabische Golf leeft eveneens weer een maritieme traditie van ondernemerschap en innovatie op in de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein en Oman. In Zuidoost-Azië staat Indonesië op als maritieme macht die zich wil positioneren als de verbinding tussen de Indische en de Grote Oceaan.
Verkiezingen in de Seychellen
Naast de vertrouwde geopolitiek vindt er wereldwijd dus ook een hydropolitieke rivaliteit plaats. Die springt minder in het oog en gaat vooral over zaken als de toegang tot havens, de bouw van kanalen, het creëren van nieuwe eilanden en het opzetten van nieuwe handelsverbanden.
Wat betekent dit nu voor Nederland? Hoe zouden wij op die wereld in moeten spelen?
Het betekent in de eerste plaats dat we er meer over moeten nadenken. Verkiezingen in bijvoorbeeld de Seychellen trekken doorgaans onze aandacht niet, maar geven wel een inkijk in verschuivende mondiale verhoudingen. Achter de schermen heerst daar namelijk internationale rivaliteit om maritieme toegang.
Handelsstromen veranderen: welke kansen biedt dat ons in het Caraïbische gebied?Nieuwe routes op het water hebben bovendien gevolgen voor bestaande handelsstromen. Er zijn bijvoorbeeld al bedrijven verplaatst van Rotterdam naar Piraeus. Door die maritieme lens moeten we ook naar de Antillen gaan kijken. Welke kansen liggen er voor ons door opkomende handelsstromen in het Caraïbische gebied?
Ten tweede betekent het dat wij kritisch moeten kijken naar onze maritieme allianties. Nederland is bij uitstek op het water gericht, onze welvaart berust erop. Als vrije navigatie op zee in de Straat van Hormuz onder druk staat, heeft dat ook gevolgen voor ons.
Voor nieuwe militaire bondgenootschappen kunnen we ons wenden tot klassieke partners in de EU en de VS, maar we kunnen ook meer samenwerken met andere vooruitstrevende maritieme samenlevingen als Denemarken, Singapore, Zuid-Korea, Chili en Oman. Als kleine en open landen hebben zij hetzelfde belang bij vrije navigatie. Gezamenlijk kunnen we onze kwetsbaarheid verminderen. Ik heb het voorstel voor zo’n alliantie ooit een Liga van Kleine Pioniers genoemd.
Ten slotte kan Nederland ook een grotere rol spelen in de opkomende hydropolitieke orde. Nederland is al eeuwen bedreven in het omgaan met en het beheersen van het water. Niet voor niets zijn Nederlandse bedrijven en organisaties betrokken bij het opspuiten van eilanden in Dubai, het adviseren van steden bij het tegengaan van overstromingen en het bouwen van dammen.
We zouden ons meer met die expertise kunnen profileren en bovendien grotere ambities mogen hebben. Bijvoorbeeld door principes van duurzaamheid en circulariteit veel centraler te stellen en grootschalige projecten te formuleren die verder gaan dan kostenbatenanalyses.
Als we decennia vooruitkijken: wat voor waterwerken zouden we wereldwijd dan kunnen aanleggen, als wij het voor het zeggen hadden? Over de hele wereld is nu behoefte aan zo’n hydropolitieke blik en Nederland heeft er goede papieren voor. Het zou zonde zijn als wij die opgave niet op ons zouden nemen.
Haroon Sheikh schreef dit essay voor de Helling naar aanleiding van zijn boek Hydropolitiek. Samenwerking en conflict op zeven zeeën, dat in oktober is verschenen bij Boom uitgevers Amsterdam.