Globalisering

“Het tijdperk van de gemakkelijke globalisering is voorbij”

 

Verenigde Naties Velen hebben kritiek op de Verenigde Naties. Maar de organisatie is een belangrijke bouwsteen in een wereld van overlappende orden. Die breedte van de VN lijkt vooralsnog onvervangbaar, meent .

Het kunstwerk ‘The Knotted Gun’ bij het VN-hoofdkwartier in New York.Foto Mary Altaffer/AP 

‘De duivel was hier gisteren, hier op deze plek”, sprak de man. Voor het oog van de wereld maakte hij een kruisgebaar: „Vandaag ruik je de sulfer nog bij deze tafel waar ik nu voor sta. Gisteren, dames en heren, sprak vanaf deze plek de president van de Verenigde Staten, de man die ik de duivel noem, alsof hij de wereld bezit.”

De genoemde president was niet Donald Trump, maar George W. Bush. De spreker was de Venezolaanse leider Hugo Chavez, tijdens de jaarlijkse vergadering van de Verenigde Naties (VN) in 2006.

Ik moest vorige week weer aan deze dramatische speech denken. Ik was op het Brainwashfestival en keek naar een interview met Samantha Power, de Amerikaanse ambassadeur bij de VN tijdens de tweede termijn van president Obama. Toen hij aan de macht kwam, had Chavez gezegd dat het bij de VN niet meer naar zwavel rook, maar naar hoop. In het interview sprak Power ook over hoop. De door haar genoemde hoopvolle zaken van haar werk bij de VN, zoals de Irandeal, zijn inmiddels goeddeels teruggedraaid.

De VN bestaan deze week 75 jaar. Opgericht vlak na de Tweede Wereldoorlog om internationale vrede en veiligheid te garanderen. Sindsdien is er altijd kritiek geweest: de VN zijn bureaucratisch, ongeloofwaardig, er wordt alleen maar gepraat. Pijnlijke voorbeelden zijn de gefaalde missie in Bosnië en de besluiteloosheid over Syrië. Hoeveel reden is er vandaag de dag voor een jubileumfeestje? Een korte blik op het heden doet denken dat de fundamenten van de VN niet meer overeind staan. Laten we naar drie van die historische fundamenten kijken.

Veranderende wereldorde

1. De natiestaat: één land, één stem. Niet helemaal natuurlijk, want de permanente leden van de Veiligheidsraad zijn meer gelijk dan anderen. Maar over het algemeen bieden de VN ruimte voor elk land, hoe klein ook. Na de oprichting van de VN vielen de Europese koloniale rijken in rap tempo uiteen. In de 20ste eeuw groeide zo het aantal natiestaten dat tot de organisatie toetrad. In de jaren negentig, na de val van het Sovjet-rijk, kwamen er nog meer natiestaten bij.

In de 21ste eeuw echter, lijken andere ordeningsvormen belangrijker te worden. Van multilaterale organen als de VN, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank verschuift de focus naar bilaterale samenwerking, vaak langs regionale lijnen. ASEAN, AU, EEU, BRI, AIIB en RCEP en natuurlijk de EU zijn een paar afkortingen die die trend belichamen. Veel daarvan zijn vehikels voor regionale invloed voor machtige landen als Rusland (EEU) en China (BRI en RCEP). China in het bijzonder creëert schaduwinstituties naast de oude multilaterale organen en Chinese denkers als Zhao Tingyang propageren oude Chinese concepten van wereldorde als tianxia (‘alles onder de hemel’). Die passen niet bij een wereld van natiestaten.


De legitimiteit van technocratie staat tegenwoordig onder druk. Er is groot wantrouwen richting experts en dat groeit met de coronacrisis. Expertise wordt bovendien door verschillende landen gepolitiseerd. De VS politiseren de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en stellen dat China er te veel macht heeft. Landen als China en Rusland richten zich op technocratische VN-instituties als de International Telecommunication Union (ITU), om hun grip op het internet te vergroten.

2.Technocratie: bestuur door experts. Dat was een van de lessen van 1945. Politici en marktspelers hadden de wereld in chaos gestort. Rationeel onpartijdig bestuur moest de wereld repareren. Zo richtten de VN zich op zaken als armoedebestrijding, gezondheidszorg en telecomstandaarden om op technische wijze de wereld te verbeteren.

3. Pax Americana. Terwijl Amerika na de Eerste Wereldoorlog weifelde met de Volkerenbond, de voorloper van de VN, was het in 1945 capabel voor en bereid tot mondiaal leiderschap. Daartoe richtte het ook andere instituten op, zoals het IMF, de Wereldbank en de GATT, de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Die Amerikaanse orde staat tegenwoordig onder druk door opkomende landen maar ook is de rol van de VS veranderd; de architect van de wereldorde voelt zich er zelf niet meer in thuis. In zijn speech voor de VN vorig jaar zei president Trump: „De toekomst behoort toe aan patriotten, niet aan globalisten”.

Deze drie ontwikkelingen lijken het fundament onder instituties als de VN weg te slaan. Toch is het niet zo simpel. Het idee van een acute crisis berust op een te simpel beeld van internationale orde en misvattingen over hoe die zich ontwikkelt.

Wereldvoedselprogramma

Het klopt inderdaad dat er allerlei nieuwe regionale en bilaterale verbanden ontstaan en zelfs schaduwvarianten van bestaande organisaties. Toch is het frappant dat er geen schaduwvariant is van de Verenigde Naties. Het is nog steeds het enige legitieme forum dat bijna de hele wereld verenigt. Misschien dat de rol van andere instituties verandert of kleiner wordt, maar de breedte van de VN lijkt vooralsnog onvervangbaar.

Of neem de crisis van technocratie. Expertise heeft altijd een politieke kant gehad. De OESO bijvoorbeeld, traditioneel de economische organisatie van rijke industrielanden, is ooit opgericht om de Amerikaanse Marshallhulp aan Europa te organiseren en daarmee landen uit de Sovjet-sfeer te houden. Gaandeweg evolueerde ze tot een meer neutraal orgaan waarin kennis wordt uitgewisseld over economische vraagstukken.

Dat politisering nu zo in het oog springt, heeft te maken met veranderde internationale verhoudingen en de frictie die dat oplevert. Als een nieuw evenwicht wordt gevonden waarin opkomende landen een grotere rol hebben, zou het goed kunnen dat die frictie weer naar de achtergrond verdwijnt. Veel technocratie werkt bovendien nog erg goed. Niet voor niets won het Wereldvoedselprogramma van de VN dit jaar de Nobelprijs voor de Vrede.


Dat brengt ons bij de belangrijkste misvatting: het idee dat er een enkele wereldorde is, een enkele orde die op regels is gebaseerd en die al vijfenzeventig jaar lang bestaat. Veel denktanks en politici hebben het nu over de ‘
rules-based international order’ die door opkomende machten wordt uitgedaagd. Dat is misleidend. De politicoloog Alastair Iain Jonhston heeft laten zien dat die term een recente uitvinding is. Daarbij suggereert de term veel meer eenheid dan er in werkelijkheid is.De Pax Americana wordt ten slotte ook vaak te eendimensionaal voorgesteld. Het is zo dat Trumps confrontatie met multilaterale instituties heftig is, zeker qua toon. Tegelijkertijd heeft dit sterke en veilig gelegen land altijd moeite gehad met bindende internationale afspraken. Trumps kritiek op de WHO en globalisten past binnen een lange lijn die loopt van de Volkerenbond (voorgesteld door president Wilson en vervolgens door het Amerikaanse Congres afgewezen) naar het Kyoto Protocol en het Internationaal Gerechtshof waar de VS geen partij in is. Tijdens de Koude Oorlog beweerden Amerikanen ook dat de VN vooral de Sovjet-Unie hielp. In de woorden van een Amerikaanse bumpersticker: „You can’t spell communism without UN”.

Een belangrijk bouwsteen

Er hebben altijd hele verschillende orden naast elkaar bestaan. Denk aan defensie, politiek, handel en economie, financiën, internationaal recht en technologie. Op al die terreinen zijn er verschillende instituties waarin verschillende landen meedoen. Een opkomend land als China verstoort sommige van die orden, maar steunt andere weer. Hetzelfde geldt voor de Verenigde Staten.

Het idee dat er maar één enkele orde met regels is die landen ondersteunen of ondermijnen, maakt ons blind voor de verschillende rollen die landen kunnen vervullen. Weinig landen ondersteunen internationale regels op alle terreinen. En er zijn ook maar weinig landen die ze allemaal zouden willen verstoren. Die gelaagdheid en overlapping van verbanden is juist goed. Het biedt ruimte voor verschillen in samenwerking en weeft tegelijkertijd een web van verbanden dat op mondiaal niveau stabiliteit brengt.


Laten we niet naïef zijn. Wereldvrede kan het instituut niet garanderen. Maar het is wel een belangrijke bouwsteen in een wereld van overlappende orden. Een flexibele bouwsteen die bijdraagt aan stabiliteit. Dat is wel degelijk iets om te vieren.
Internationale samenwerking staat zeker voor verschillende uitdagingen. Het aardige is dat de VN nu juist als breed platform zijn opgezet. Die breedte leidt tot besluiteloosheid als grootmachten het oneens zijn, zoals over Syrië. Maar het maakt ook een architectuur mogelijk waarbinnen verschillende orden, van veiligheid tot voedsel en telecom tot gezondheidszorg naast elkaar kunnen bestaan.

NRC: De VN zijn jarig. En ja, dat is reden voor feest Meer lezen »

Een van de meest onderbelichte scheidslijnen van de covidcrisis is regionaal. Dat hangt ermee samen dat regionalisering geen sterk verhaal heeft. Van China tot Rusland en zelfs Europa groeit echter belangstelling voor zo’n verhaal: dat van de civilisatiestaat. Het is een interessant, maar ook gevaarlijk idee, waar we aandacht aan zouden moeten besteden
https://www.nrc.nl/nieuws/2020/08/14/na-de-natiestaat-komt-nu-de-onbegrensde-civilisatiestaat-a4008825

 

Er wordt veel geschreven over de invloed van de coronacrisis op de geopolitieke verhoudingen. Verschillende mondiale scheidslijnen passeren de revue, zoals de nieuwe Koude Oorlog tussen de VS en China. Een andere scheidslijn is die tussen internationale samenwerking in instellingen als de Wereldgezondheidsorganisatie en de EU enerzijds, en ‘eigen land eerst’-benaderingen anderzijds – oftewel Trumps onderscheid tussen ‘globalisten’ en ‘patriotten’. Denk vervolgens aan het verschil in de crisisaanpak van democratische en autoritaire staten. Of tussen de machismo-onderschatting van het virus door Trump, Johnson, Loekasjenko en Bolsonaro en het kordate optreden van vrouwelijke leiders als Merkel en Ardern.

Er is echter een andere scheidslijn die nog maar weinig is belicht. Dat is de scheidslijn langs regio’s. Een regionale blik brengt interessante patronen aan het licht.

Oost-Azië wordt namelijk zowel in een autoritair China als in democratisch Japan en Zuid-Korea gekenmerkt door capabel overheidsingrijpen en een over het algemeen gehoorzame bevolking. Of neem Latijns-Amerika. In verschillende landen daar zijn overheden juist minder capabel gebleken en zijn er allerlei bestaande sociale spanningen, wat indamming van het virus moeilijk heeft gemaakt. Ook zien we een patroon in de voormalige Sovjetsfeer. Het institutionele wantrouwen in die landen leidde eerst tot ontkenning van het probleem en daarna tot crisismaatregelen die tegelijkertijd de surveillance van de bevolking vergrootte.

Op het Europese continent bestaan grote verschillen. Toch zou het best kunnen dat deze crisis ook hier een regionale aanpak in de hand werkt. Stappen zijn al gezet op het gebied van de inkoop van vaccins en de financiering van de crisisaanpak.

Zou de coronacrisis, met andere woorden, een trend naar regionalisering kunnen versnellen?

Het idee

Een reden dat deze scheidslijn minder aandacht krijgt, is dat het geen sterke theorie of verhaal lijkt te hebben zoals de scheidslijn tussen democratieën en dictaturen of tussen nationalisten en internationalisten. Zo’n verhaal is echter wel in de maak. Dat is een vrij onbekend verhaal dat in de Chinese politieke filosofie is uitgewerkt en inmiddels de wereld over gaat. Wij horen daar in het Westen weinig over. Maar het zou wel eens een belangrijk concept in de wereldorde kunnen gaan worden. Het idee is interessant, maar ook gevaarlijk, en dus kunnen we ons er maar beter in verdiepen. Dit is het idee van de civilisatiestaat.

In de twintigste eeuw noemde de Amerikaanse politieke wetenschapper Lucian Pye China „een beschaving die doet alsof het een natiestaat is”. Chinese denkers zijn het hiermee eens en zien hierin iets dat hun land uniek maakt. De oude Chinese beschaving hoort namelijk in hetzelfde rijtje thuis als de oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Er is echter een groot verschil: die andere beschavingen zijn verdwenen. Egyptenaren van nu lezen geen hiërogliefen meer en Italianen geloven niet in Jupiter. Zij kijken met afstand naar de ruïnes van een oude wereld. Dat is anders in China.

De taal, cultuur en moraal van Confucius en de Taoïsten zijn begrijpelijk en zelfs vertrouwd voor hedendaagse Chinezen. Volgens de Chinese denker Zhang Weiwei is China het enige land ter wereld waarvan de grenzen overeenkomen met een oude beschaving en die tot op heden doorleeft. En dat heeft belangrijke consequenties. Het betekent volgens Weiwei dat China een eigen politieke ontwikkeling volgt en dat westerse modellen van democratie en liberalisme er niet op van toepassing zijn.

Dit idee van de civilisatiestaat heeft ook consequenties voor China’s rol op het wereldtoneel. Het zou betekenen dat China niet een alternatieve ideologie exporteert, een soort China-model waar veel over gespeculeerd wordt, maar dat het zich juist afzet tegen universele ideologieën. In plaats daarvan ziet het zichzelf als het centrum van een beschaving en heeft het land primair affiniteit met cultureel vergelijkbare landen als Korea, Taiwan en Singapore.

Flirten met de civilisatiestaat

Het idee van de civilisatiestaat geeft dus inzicht in het verhaal dat China mondiaal uitdraagt en de regio waar het dominant wil zijn; denk aan de claims op de Zuid-Chinese Zee. Maar inmiddels is het idee groter geworden en is het niet meer uniek voor China. Meerdere regimes flirten inmiddels met dit idee.

Sinds 2012 komen varianten van de civilisatiestaat al voor in speeches van Vladimir Poetin. Er wordt weleens beweerd dat hij heimwee zou hebben naar de Sovjet-Unie, maar dat is een vergissing: niet de communistische ideologie, maar de cultuur en beschaving van het Russische Rijk wil hij in ere herstellen. Die omvat traditionele familiewaarden, maar ook het orthodoxe geloof. De spanningen tussen Oekraïne en Rusland gingen dan ook gepaard met een breuk in die kerk. Meer nog dan in China dient dit idee om invloed buiten de grenzen te projecteren: Rusland is de staat die leidend is in een ‘Euraziatische civilisatie’ die landen als Oekraïne en Wit-Rusland omvat. Sterker nog, er lopen onderhandelingen om dat laatste land in Rusland op te nemen. Zou dit de uitkomst van de protesten in Wit-Rusland kunnen zijn?

Ook in India wordt de civilisatiestaat toegeëigend. De regerende BJP omarmt de term om het land als een Hindoebeschaving af te schilderen. Publiek debat in kranten toont echter ook een andere duiding van die beschaving; als een die juist door de co-existentie van meerdere religies wordt gekenmerkt.

Wie goed kijkt, kan dit politieke idee ook dichter bij huis vinden. De Europese Unie is natuurlijk ook een entiteit boven klassieke natiestaten. Die wordt vaak in universalistische en ideologische termen begrepen. Als een visie van een gemeenschappelijke markt waar steeds meer landen aan kunnen deelnemen. Interessant genoeg lijkt de recente discussie over de grenzen van de EU het meer als een culturele en begrensde entiteit te definiëren. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen spreekt van een ‘geopolitieke commissie’ die los van de Verenigde Staten meer voor zichzelf zou moeten opkomen.

Vijf sterke regio’s

De Commissie heeft sinds kort een commissaris voor ‘de bescherming van de Europese manier van leven’. Die manier van leven lijkt Von der Leyen met seculiere waarden als vrijheid en democratie in te vullen. Europese populistische bewegingen herdefiniëren Europa ook als een beschaving, maar dan met een andere invulling. Er is veel ophef over het pleidooi van de Hongaarse leider Victor Orban voor ‘illiberale democratie’. Dat klinkt als een alternatieve ideologie. Minder bekend is dat hij dit ook ‘christelijke democratie’ noemt. Geen ideologie dus, maar iets cultureels. Hij ziet zichzelf als de verdediger van de Europese christelijke beschaving.

Welke civilisatiestaten kunnen we dan identificeren? Vijf lijken redelijk goed te onderscheiden: China, Rusland, India, de VS en de EU. In andere regio’s is het moeilijker om een dominante staat aan te wijzen. Ook al is Brazilië de gigant van Latijns-Amerika, het Portugese land verschilt te veel van de Spaanstalige buren. Iets vergelijkbaars geldt voor Indonesië in Zuidoost-Azië. In de regio van het Midden-Oosten en in Afrika zijn er verschillende kandidaten, maar geen van hen heeft op dit moment het vermogen om de hele regio te leiden. Machtsstrijd zal die gebieden blijven kenmerken. Twee grote eilandstaten lijken in een wereld van civilisatiestaten buiten de boot te vallen. Het Verenigd Koninkrijk vanwege de Brexit. May en Johnson zochten wel aansluiting bij het oude British Empire, maar de lauwe ontvangst in India en de VS toont daar de grenzen van. Iets vergelijkbaars geldt ook voor Japan: in de twintigste eeuw probeerde het met harde hand een Oost-Aziatisch blok op te richten, waardoor het nu van buurlanden is vervreemd.

Wat betekent dit nieuwe idee nu voor de internationale orde? In een wereld van civilisatiestaten zal samenwerking steeds minder plaatsvinden in mondiale multilaterale instituties als de Verenigde Naties en het Internationaal Monetair Fonds. Het momentum zal verschuiven naar regionale verbanden. Denk aan instituties als de Belt and Road Initiative (BRI), de Euraziatische Economische Unie (EEU), de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN) en natuurlijk de EU. Dat vraagt van ons in Nederland om ons meer op die fora te oriënteren.

Niet alleen samenwerking, maar ook conflict kunnen we door de lens van civilisatiestaten begrijpen. De groeiende spanning tussen Turkije en de NAVO en EU hangt samen met deze beweging richting regionalisering. Breuklijnen ontstaan op plekken waar de grenzen van verschillende civilisaties overlappen zoals Oekraïne, de Balkan en de Himalaya.

De civilisatiestaat brengt ook een andere scheidslijn met zich mee. De natiestaat is gekoppeld aan territoriale grenzen waarbinnen staatsburgers leven. Een civilisatie kan echter ook daarbuiten bestaan in de vorm van een diaspora die in andere landen leeft. Civilisatiestaten leggen ook een claim op die mensen. Kijk naar hoe China omgaat met overzeese Chinezen, Rusland met de diaspora in Oost-Europa en Turkije met die in West-Europa. Technologie en media maken dit mede mogelijk. Televisiezenders als CCTV, Russia Today en Al Jazeeraverenigen de dragers van verschillende regio’s.

Kansen en risico’s

Wat moeten we nu vinden van de civilisatiestaat? Het idee heeft positieve kanten. Het kan uiting geven aan meer mondiale diversiteit en gelijkwaardigheid. Aziatische samenlevingen lijken het te omarmen, omdat ze niet langer westerse standaarden willen volgen.

Ook is het mogelijk dat de civilisatiestaat meer ruimte biedt aan interne diversiteit dan de klassieke natiestaat. Daartegenover zien we ook juist een poging om de civilisatiestaat nauw en exclusief te definiëren, zoals een christelijk Europa, een Han-China of een hindoeïstisch India. Er wordt dus nog volop strijd gevoerd over de invulling van de civilisatiestaat. Ook tussen regio’s verschilt de invulling van dit politieke concept: volgens Zhang Weiwei is China immers de enige echte civilisatiestaat vanwege de politieke continuïteit door de eeuwen heen.

Het idee van beschaving heeft altijd iets exclusiefs gehad, omdat het een contrast met barbarij impliceert. Om maar te zwijgen over de gewelddadige invulling van Samuel Huntingtons beruchte ‘botsing der beschavingen’.

Er kleven ook andere gevaren aan. Neem de genoemde beïnvloeding van de diaspora. De civilisatiestaat is net als de natiestaat een imaginaire gemeenschap, een verzonnen entiteit, en ook achter dit idee gaan vaak allerlei machtsclaims schuil.

De civilisatiestaat is dus ook een gevaarlijk idee. Maar het schiet overal ter wereld wortel dus we doen er verstandig aan om het serieus te nemen.

 

NRC: Na de natiestaat komt nu de onbegrensde civilisatiestaat Meer lezen »

Spanning en onbegrip kenmerken de relatie tussen Duitsland en de Verenigde Staten. Recent haalden de VS soldaten uit Duitsland omdat dat land te weinig uitgeeft aan defensie en economisch van de VS zou profiteren. En dan is er Nord Stream 2: een extra pijpleiding door de zee moet meer Russisch gas direct naar Duitsland brengen. Volgens de Amerikanen maakt deze deal de Duitsers van de Russen afhankelijk en ze werken daarom aan sancties tegen Europese bedrijven die aan dit project meewerken.

Het is alsof Duitsers en Amerikanen in verschillende werelden leven: de een gericht op economie, de ander op (geo)politiek; de een op globalisering, de ander op Realpolitik. Ze lijken elkaar niet te begrijpen. Amerikanen verwijten de Duitsers naïviteit: handel en wederzijdse afhankelijkheid maken landen helemaal niet vreedzamer. Omgekeerd drukte de Duitse journalist Christoph von Marshall met zijn boek Was ist mit den Amis los? het Duitse sentiment uit. Anders geformuleerd: Amerikanen komen van Mars, Duitsers van Venus.

Toch is dit een verkeerde voorstelling van zaken. Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland inderdaad een land dat zich ver hield van geopolitiek. Tijdens de eurocrisis zei Radoslaw Sikorski nog dat hij waarschijnlijk de eerste Poolse politicus was die banger was voor Duitse terughoudendheid dan voor Duitse daadkracht. Maar door verschillende crises heeft Duitsland inmiddels geleerd daadkrachtig te zijn.

In 2017 kwam Angela Merkel gedesillusioneerd van de eerste G7-top met Trump terug en concludeerde dat „Europeanen hun lot meer in eigen handen moeten nemen”. Dat Merkel deze zomer de gemoederen tussen Griekenland en Turkije wist te sussen – terwijl vroeger de Amerikaanse president dat moest doen – laat zien dat zij ernst maakt met die opgave.

De Duitse daadkracht volgt echter niet de logica van de geopolitiek, maar die van de ‘geo-economie’. Die gaat over de diepe verwevenheid van economische en strategische belangen. Waar geopolitiek zich klassiek richt op het balanceren van macht, gaat geo-economie over het balanceren van afhankelijkheid. Asymmetrie is daarbij het doel: economische relaties zo inrichten dat de ander meer afhankelijk is van jou dan omgekeerd.

Nord Stream kunnen we geo-economisch begrijpen. Duitsland positioneert zich als Europese gashub, met nieuwe energiebronnen en een nieuwe infrastructuur, om meer invloed op Rusland te kunnen uitoefenen. De Duitsers stellen dat de Amerikanen zich op dit vlak wel druk maken om afhankelijkheid van Rusland, maar zich veel minder bekommeren om Russische inmenging bij eigen verkiezingen. Ook wat betreft Oost-Europa en Oekraïne is Duitsland veel strenger tegen Rusland dan de VS. Waarom is Nord Stream dan zo’n probleem?

Het Amerikaanse beleid blijkt eveneens geo-economisch van aard. De VS is de laatste jaren een grote energieproducent geworden en ziet Europa als belangrijke afzetmarkt. In plaats van Russisch gas, moet het continent aan Amerikaans gas.

Ondanks zijn spierballentaal is Trumps beleid verrassend geo-economisch. De Amerikaanse politicoloog Daniel Drezner schreef vorig jaar dat de VS nu als nooit tevoren de economie inzetten voor strategische doeleinden, zowel tegenover rivalen als China, Noord-Korea en Iran, als tegenover bondgenoten als Japan, Mexico en de EU. Met weinig succes, volgens Drezner.

Zo bezien staan Duitsers en Amerikanen helemaal niet zo ver bij elkaar vandaan. Het is geen kwestie van economie versus geopolitiek; beide volgen de logica van de geo-economie. Zij botsen omdat hun geo-economische belangen anders zijn, niet omdat zij ideologisch radicaal van elkaar verschillen.

De Duitsers zijn niet meer zo naïef als voorheen. Moet Nederland niet ook meer geo-economisch leren denken?

 

Haroon Sheikh is werkzaam bij de WRR en de VU. Hij vervangt een aantal weken Luuk van Middelaar.

NRC: Leer geo-economisch denken, ook in de EU Meer lezen »

Rusland en China kondigden deze week aan meer te gaan samenwerken tegen de ‘informatieoorlog’ die sinds de coronacrisis verder oplaait. Ongetwijfeld zijn er digitale campagnes gericht tegen deze twee landen, maar de ironie is dat zij nu juist de meest actieve spelers zijn in deze mondiale strijd. Naast het biologische virus is er een even gevaarlijk digitaal virus, dat niet ons lichaam, maar onze geest aantast.

Vorig jaar publiceerde het Brookings instituut een interessant rapport, ‘Exporting digital authoritarianism’. Het laat zien hoe de twee genoemde landen al heel vroeg het internet hebben benaderd vanuit het oogpunt van veiligheid en controle, en dat zij nu beide hun methoden exporteren. China exporteert het high-end ‘product’: een totaal gefilterde internetinfrastructuur en eigen technologieplatformen. Armere landen wenden zich tot het goedkopere ‘product’ van Rusland: een combinatie van afluisterapparatuur en druk op leveranciers van internetdiensten.

Wij zijn inmiddels ook onderdeel van de mondiale informatieoorlog. Wat gebeurt hier precies? Sociale media zijn het slagveld van geopolitiek conflict geworden. In het fascinerende boek LikeWar: The Weaponization of Social Media kun je lezen over fenomenen als astroturfing (het in scène zetten van burgerinitiatieven), Poe’s Law (het is schier onmogelijk om extremisme te parodiëren) en het provoceren door trollen. Schrikbarend is het onderzoek dat de auteurs citeren dat laat zien hoe die informatieoorlog teert op onze breinen. Ik noem een paar voorbeelden.

Volgens een MIT-onderzoek verspreiden onware berichten zich zes keer sneller dan ware berichten. Zes keer! Ander onderzoek laat zien dat of we iets geloven minder afhangt van hoe betrouwbaar de bron is, dan van of we het bericht ergens eerder hebben gezien. Herhaling loont dus. Of neem dit: van de berichten die op sociale media gedeeld worden, is 59 procent zelf niet aangeklikt door degene die ze deelt. Ten slotte is ook onderzoek gedaan naar het tempo waarmee verschillende emoties over het internet bewegen. De snelste? Haat. Zo dragen wij zelf bij aan de verspreiding van het virus van de informatieoorlog.

Wat is nu het doel van deze oorlog? Rusland en China worden vaak vergeleken met dictaturen van de twintigste eeuw. Maar de 21ste-eeuwse informatieoorlog is anders. Het gaat niet om de verspreiding van een bepaalde ideologie, maar juist om elke overtuiging te ondermijnen. Daarom stimuleren buitenlandse mogendheden extreme meningen aan alle kanten van het spectrum. Ondermijning van maatschappelijke consensus is het doel. Cynisme creëren. Alles omgeven met ambivalentie. Ook de oude cultus van geheimhouding doet er minder toe. De waarheid wordt niet verhuld, maar bedolven onder onwaarheid. Denk aan de Russische berichtgeving over MH17.

Het verspreiden van allerlei wilde samenzweringstheorieën hoort bij deze tactiek. Ook dat is ironisch: mensen die geloven in samenzweringen trappen zelf in de grootste samenzwering. Het nieuws dat ze volgen wordt namelijk doelbewust gefabriceerd om verdeeldheid te zaaien.

Wat kunnen we tegen de informatieoorlog doen? Er ligt een opgave voor Nederland en de EU om meer grip te krijgen op dit nieuwe strijdtoneel. En misschien kunnen we leren van de aanpak van dat andere virus. Denk aan waarschuwingen over verspreiding vanuit bepaalde landen. Als samenleving zouden we aan ‘digital distancing’ kunnen doen, vooral ten aanzien van de superverspreiders van dit digitale virus.

En wanneer we zelf twijfels hebben bij de waarachtigheid van een bericht dat we zien, een digitaal mondkapje opzetten, om medeburgers niet te besmetten. Als we hier niet op reageren, brengt het virus van de informatieoorlog de gezondheid van onze democratie in gevaar.

NRC: Het virus van de informatieoorlog Meer lezen »

29/05/2020 Sinds de coronacrisis klinkt de term ‘nieuwe Koude Oorlog’ weer vaker. De situatie is nu heel anders, schrijven  en , maar Europa moet wel in actie komen.

Op 4 oktober 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de Spoetnik, de eerste satelliet ter wereld. De Amerikaanse president Eisenhower en zijn regering kregen van het Congres, defensiekringen en de media de schuld van een ‘missile gap’, een grote achterstand op het gebied van rakettechnologie. De Russen leken een niet meer in te halen voorsprong te nemen in de Koude Oorlog en dat vervulde de Amerikanen met angst en gruwel. Vijf jaar later, in oktober 1962, was er de Cubacrisis en escaleerde het conflict tussen Amerika en de Sovjet-Unie. De inzet van kernwapens en een Derde Wereldoorlog konden ternauwernood worden voorkomen.

Fast forward naar het heden: Amerikaanse denktanks schrijven over de coronacrisis als het ‘nieuwe Spoetnik-moment’ en gebruiken steeds vaker de term ‘nieuwe Koude Oorlog’. Die geluiden gingen al op bij het Chinees-Amerikaans handelsconflict en de toenemende Chinese assertiviteit, maar corona en de recente ontwikkelingen inzake Hongkong verscherpen die situatie.

Op dezelfde dag dat The New York Times duizend namen van Amerikanen die stierven door het coronavirus op de voorpagina zet, één procent van de bijna honderdduizend dodelijke slachtoffers in Amerika, waarschuwt ook de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi, tijdens een persconferentie in Beijing Amerika voor een „nieuwe Koude Oorlog”.

Amerika lijdt

Tegelijkertijd draait China in Hongkong de duimschroeven verder aan met de aankondiging van een nieuwe Nationale Veiligheidswet, donderdag aangenomen door het Chinese Volkscongres.

Oftewel: Amerika lijdt – naast het groot aantal slachtoffers zijn er miljoenen werklozen en staan economie en politiek onder immense druk – waar de Chinese economie alweer lijkt op te krabbelen. Het Chinese regime maakt zich, net als landen als Rusland en Iran, minder druk om de publieke opinie en kan daarom gebruik maken van dit moment om strategische doelen te bereiken. Zo moeten we de grotere grip op Hongkong begrijpen, getimed wanneer het westen de handen vol heeft en protesten uit gezondheidsredenen onderdrukt kunnen worden.

Ook in de rest van de wereld biedt de coronacrisis kansen voor China. Met medische steun, en door in het gat te stappen dat Amerika creëert door zich uit internationale verbanden terug te trekken. China toont tijdens deze coronacrisis twee gezichten: mondkapjesdiplomatie én machtspolitiek.


Afgelopen maand verscheen Kishore Mahbubani’s boek
Has China Won? The Chinese Challenge to American Primacy, waarin hij betoogt hoe goed China’s kaarten op dit moment zijn in de mondiale strijd met de VS. Hij laat zien hoe strategische fouten aan beide kanten de landen op ramkoers zetten.

Op ramkoers

De economische crisis in Amerika zal de confrontatie met China alleen maar versterken. De campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen zal de komende maanden volledig in het teken staan van de economische crisis en China en die twee prioriteiten zullen steeds aan elkaar gekoppeld worden. Uitdager Joe Biden zal daarbij niet willen onderdoen voor president Donald Trump (die hem wegzet als „Beijing Biden”) als het gaat om wie het krachtigst is ten opzichte van Beijing. Hierin zijn Republikeinen en Democraten verenigd.

Een nieuwe Koude Oorlog dus? De vergelijking gaat mank. De Koude Oorlog was een conflict waarbij twee militaire grootmachten, de winnaars van de Tweede Wereldoorlog, in twee blokken tegenover elkaar stonden. Tegenwoordig zijn grootmachten veel meer met elkaar verbonden en is conflict minder geopolitiek en meer geo-economisch van aard.

EU alternatief in tweestrijd

Juist daarom zou Europa een rol kunnen spelen om de spanningen tussen de VS en China te verminderen. Als grootste markt van de wereld heeft Europa economische macht, en die kan het omzetten in een politieke agenda. De European Council on Foreign Relations meent dat de tijd rijp is voor een meer gecoördineerd en systematisch Europees beleid tegenover de Chinese machtspolitiek.

De EU moet een sterke mondiale speler worden. Dat is moeilijk in deze crisistijd. Maar net als Merkel en Macron hebben gedaan met het economisch herstelprogramma, zou Europa deze crisis kunnen aangrijpen om een alternatief te bieden voor de groeiende tweestrijd die nu gaande is. Dat is niet alleen in ons eigen belang; het voorkomen van een nieuwe Koude Oorlog maakt de hele wereld veiliger.

De huidige situatie lijkt dan ook niet zozeer op de Koude Oorlog van de jaren vijftig, als wel op de wereld aan het eind van de negentiende eeuw, toen de zittende grootmacht Groot-Brittannië in balans werd gehouden door meerdere krachten: de VS, Frankrijk, Duitsland en Japan. Dat was een tijd van dynamisch diplomatiek koordspel. Europa moet zich dat spel gaan toe-eigenen als het mondiale samenwerking en de internationale rechtsorde wil handhaven. Een sterk Europa dat nauw samenwerkt met de grote andere democratieën zoals de VS, India, Indonesië en Japan en dat met één stem spreekt richting Beijing.

 is senior wetenschapper bij de WRR en filosoof aan de VU.  is oprichter van adviesbureau Krijger & Partners.

NRC: EU, zet economische macht in om conflict VS-China te tomen Meer lezen »

Ook College Club ging met corona digitaal. Met Univate zette het een mooie reeks van interactieve digitale colleges op. Haroon Sheikh sprak over de wereld post-corona, met daarin de machtsstrijd tussen China en de VS, onze omgang met digitale technologie en de toekomst van globalisering

College Club ‘Post-corona from geopolitics to AI’ Meer lezen »