Azië

“Wij zijn eraan gewend dat het Oosten producten exporteert. Wij zullen nog moeten wennen aan de export van ideeën uit het Oosten”

Tijdens het Atlantische tijdperk ‘ontdekte’ Europa de wereld en vulde de kaart in vanuit zijn perspectief. Europa was het centrum en van daaruit werd de periferie gedefinieerd. Wereldwijd gebruiken wij allemaal nog steeds deze kaart. Stel je een kaart voor waarop China in het midden staat. De VS wordt dan opeens een oosters land en Europa schuift op naar de periferie in het westen.

Wanneer we ons zo’n kaart voorstellen, voelen we dat er meteen een ander politiek perspectief opkomt. Dat is ook logisch. In een wereld die rond is, bestaan oost en west niet. Het zijn relatieve termen, die afhangen van ons oriëntatiepunt. Daarnaast is er een diepere politieke betekenis van de kaart.

Oost en west zijn niet slechts relatieve termen, het zijn termen die beladen zijn met betekenis. Met die termen plaatst een gemeenschap zich niet alleen in de fysieke ruimte, maar ook in een mentale of geestelijke ruimte: waar horen wij bij? Met wie hebben we affiniteit? Waar lopen onze grenzen? Welke kant kijken we op? Niet voor niets hangt het woord ‘oriënteren’ samen met ‘Orient’.

Ik heb veel gereisd over de Euraziatische vlakte op onderzoek naar de wijze waarop mensen zich oriënteren. Ik heb lokale bronnen gezocht die afwijken van het heersende discours over globale verhoudingen en ze in een historische context geplaatst. In de loop van mijn onderzoek werd duidelijk hoe de termen ‘Oost’ en ‘West’ verschillend worden gebruikt en steeds samenhangen met de geestelijke oriëntatie van een gemeenschap.

Voor Duitsland representeren de Atlantische machten het Westen: de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk. Als het naoorlogse West-Duitsland maakte het zelf onomstotelijk deel uit van dat kamp en van daaruit bedreef het Ostpolitik richting de DDR en andere landen van het Warschaupact. Het Westen staat er voor vooruitgang en welvaart, maar mist bezieling, in de woorden van Duitse denkers en dichters als Rainer Maria Rilke, Thomas Mann, Hermann Hesse en Arthur Schopenhauer.

Oost en West hebben een explosieve betekenis in Oost-Europa. Op de Balkan bijvoorbeeld definiëren landen zichzelf als het laatste bastion van het Westen, waarachter het Oosten begint dat barbaars, vreemd en onderontwikkeld is. Volgens Slavoj Žižek meende Slovenië meer bij Centraal-Europa te horen, verdedigden Kroaten katholiek Europa en trokken orthodoxe Serviërs de grens tussen christenen en Bosnische moslims. De muren die nu in reactie op de vluchtelingencrisis in dit gebied worden gebouwd, maken van deze mentale grenzen tussen wie binnen hoort en wie buiten, een harde realiteit.

“De wereldkaart lijkt een neutraal object: er staan alleen feiten op, zoals de omtrek en de namen van landen, wateren en gebergten. Toch moeten we ons realiseren dat de kaart ten diepste iets politieks is.”

Net als voor Duitsland het geval was, loopt de grens tussen Oost en West voor Rusland door de eigen ziel heen. Hier betekent het Westen het Europese continent, waar leiders van Peter en Catharina de Grote tot Boris Jeltsin het land toe rekenden. Sinds het land expandeerde richting Siberië is het Oosten, de wereld van sjamanen en sprookjes, een onderdeel van het land geworden. Er woedt nu een strijd om de Russische ziel. Is zij westers, oosters of, een gedachte die aan kracht wint, de brug tussen beide?

In de twintigste eeuw rekende de Turkse ziel zich tot het Westen. Voor Atatürk was Turkije de oostgrens van het Westen. Dat is nu aan het veranderen. Het Ottomaanse verleden wordt geherwaardeerd en net als de andere landen meent Turkije de brug tussen Oost en West te zijn. Met de stad Istanboel, die zich op twee continenten bevindt, heeft Turkije een goede claim op die rol.

Iran heeft een van de oudste beschavingen ter wereld. Het westen was lange tijd waar de barbaren vandaan kwamen: de oude Grieken, Arabieren en Turken. Pas na Napoleon kwam een fascinatie met het westen op. ‘Westoxificatie’ heette dat in de twintigste eeuw. In reactie daarop volgde de Iraanse Revolutie, die het Westen als duivels bestempelde. Nu wordt langzaam gewerkt aan een meer evenwichtige dialoog, iets wat de eerdere president Khatami de ‘dialoog tussen beschavingen’ noemde.

Wat voor het oude Iran gold, gold nog sterker voor China: eeuwenlang was het de meest geavanceerde beschaving op aarde en zag het zichzelf omgeven door barbaren. China was het ‘rijk van het midden’ en kon maar moeilijk geloven dat het iets van het Westen kon leren. Die houding is het land duur komen te staan en leidde tot een eeuw van vernedering.

Het land deed experimenten met geïmporteerde westerse ideologieën, het republicanisme van Sun Yat-sen, het communisme van Mao Zedong en het kapitalisme van Deng Xiaoping. Nu China op het punt staat het Westen te evenaren, kijkt het niet meer met schaamte naar zijn verleden en hervindt het de trots in zijn oosterse traditie.

Zo zijn Oost en West dus niet slechts relatieve termen, maar ook beladen met emotionele betekenis. Ze zeggen iets over de oriëntatie van samenlevingen, hun geestelijke landkaart. Er vindt nu wereldwijd een grote verschuiving plaats. Langzaam vindt er in ‘het Oosten’ een emancipatie van de geest plaats. De laatste eeuwen is het Westen synoniem geworden met ontwikkeling, rationaliteit, macht en recht. Dat wierp een grote schaduw over de culturen van het Oosten. Ze kregen een minderwaardigheidscomplex en keken naar zichzelf door de ogen van het Westen en zijn waarden.

Nu de welvaart in de regio toeneemt, is dit aan het veranderen en dat vraagt een andere houding van ons. Het betekent, om met Nietzsche te spreken, dat wij zullen moeten leren om met zo veel mogelijk ogen de wereld in te kijken. In onze tijd van mediahypes, snelle oordelen en felle confrontatie wordt dat een van de belangrijkste deugden.

Het zal moeilijk voor ons zijn. We hebben vaak niet door hoezeer wij uitgaan van de superioriteit van onze eigen positie. Het is voor ons vanzelfsprekend om kritiek te uiten op de normen en de politiek van andere landen. Maar hoe vinden wij het als een Chinese of Turkse politicus kritische vragen stelt over onze maatschappelijke orde? Dat kunnen we ons maar moeilijk voorstellen en we zouden het afdoen als bemoeizucht. Toch doen wij hetzelfde met het grootste gemak richting anderen.

De laatste jaren hebben we hier in Nederland al enigszins mee te maken gehad. Met de eurocrisis stonden wij vooraan om hervormingen en bezuinigingen te eisen van Griekenland en andere Zuid-Europese landen. Maar toen Nederland de budgetregels dreigde te overtreden en Brussel ons op de vingers tikte, waren we verontwaardigd. Ons hoeft toch niks geleerd te worden?

Evenzo verdedigen wij gelijke behandeling en bestrijden wij discriminatie wereldwijd. Kritiek van de Verenigde Naties op onze traditie van Zwarte Piet kunnen wij echter maar moeilijk verdragen. Het gaat mij hier niet om wie gelijk heeft. Waar het om draait is dat wij ons slecht kunnen voorstellen dat er überhaupt een morele positie is van waaruit wij bekritiseerd kunnen worden. Wij discrimineren niet. Wij lopen niet achter, dat doen zij. Wij zijn de standaard.

In de toekomst zullen wij moeten leren dat die positie van morele superioriteit niet vanzelfsprekend is. Naarmate andere culturen zelfverzekerder worden, zullen zij ons ook meer ter verantwoording gaan roepen. Zonder anderen simpelweg gelijk te geven moeten we wel leren om hen serieus te nemen.

We zullen onze stereotypen van het Oosten moeten herzien. Die spelen volop in het debat omtrent de islam en onze angst voor de barbaarse horden van migranten. Met de opkomst van China komen ook de beelden van het ‘gele gevaar’ weer op, en die beelden moeten wij bestrijden als we op gelijkwaardige manier met anderen om willen gaan.

Brainwash.nl ‘Waarom de termen Oost en West iets zeggen over de oriëntatie van samenlevingen’ Meer lezen »

We moeten niet verwachten dat landen in het Midden-Oosten in een handomdraai moderniseren? Westerse landen deden er ook eeuwen over. We moeten geduldiger zijn, betoogt Haroon Sheikh.

De Arabische Lente is niet mislukt. De euforie over de strijd voor vrijheid heeft door aanhoudend geweld en radicalisme bij velen plaatsgemaakt voor teleurstelling. Dit is onterecht. We moeten geduldiger zijn. Bezien vanuit de juiste context is er wel degelijk reden voor optimisme. We moeten de gedachte loslaten dat de islamitische cultuur in essentie onvrij en gesloten is.

Wat is er dan overgebleven van de tweetende jeugd die streed voor vrijheid en democratie? In Libië hebben regionale milities na de verkiezingen nog steeds vrij spel, in Saoedi-Arabië en Bahrein zijn de protesten onderdrukt en in Syrië woedt nog altijd een hevige strijd. In Egypte is Mohamed Morsi van de Moslimbroederschap de eerste vrij verkozen president geworden. Hij is verwikkeld in een continue strijd met het leger, dat nog steeds veel invloed heeft op de politiek. Is dat vooruitgang?

We moeten beseffen dat de islamitische wereld voor een uitdaging staat. De snel groeiende bevolking in deze landen wordt van het platteland gedreven en komt terecht in de sloppenwijken van steden als Kairo en Riad. Mensen breken met generaties oude levenswijzen en kunnen maar moeilijk werk vinden, terwijl zij in aanraking komen met voorheen onbekende producten en technologieën. Dit proces van modernisering leidt op de lange termijn tot groeiende welvaart, maar is tegelijkertijd desoriënterend.

Ook het Westen heeft hiermee te kampen gehad. We moeten niet vergeten hoe moeizaam dit verliep. De desoriëntatie die door de trek naar Europese steden ontstond, bracht mensen ertoe nieuwe geborgenheid te zoeken in nationalistische bewegingen, maar ook in ideologieën als het fascisme en het communisme. De weg naar open markten en vrije verkiezingen verliep langzaam en met veel geweld. Zuid-Europese landen als Griekenland, Spanje en Portugal waren militaire dictaturen tot in de jaren zeventig. In Griekenland zijn de democratische instituties nog steeds erg zwak. Hoe kunnen we dan verwachten dat Egypte in één jaar een volwassen democratie wordt?

Bovendien hebben andere islamitische landen in de laatste jaren al veel succes geboekt in het verenigen van hun eigen cultuur en tradities met de moderne wereld. Zie Turkije. President Erdogan combineert de verdediging van islamitische waarden met een streven naar verdere modernisering. PVV-leider Geert Wilders maakt zich druk over dit eerste punt, maar hij miskent het tweede volledig. Iedereen die de laatste jaren in Turkije is geweest, zeker in Istanbul, ziet dat hier een gematigde islam samengaat met een bloeiende economie en een meer open samenleving. De regering van Erdogan sprak zich uit tegen de onderdrukking in Arabische landen, maar zet zich ook in voor verdere marktliberalisering en heeft voor het eerst democratische controle bereikt over het leger. Denk ook aan landen als Maleisië en Indonesië. Zij hebben hun islamitische tradities weten te verenigen met de economische groei van Aziatische tijgers. In Indonesië is veel ophef ontstaan over het tijdschrift Playboy en een concert van Lady Gaga. Discussie over moraal is gezond zolang er vreedzame middelen worden gebruikt.

De meeste Arabische landen zijn er tot nu toe minder goed in geslaagd om te gaan met de moderniteit en hebben er anders op gereageerd. Door hoge inkomsten van olie en gas kunnen veel Golflanden vasthouden aan pre-moderne instituties als adel en koningshuis – Saoedi-Arabië is het enige land ter wereld dat vernoemd is naar de regerende familie. In Dubai kun je zien hoe de lokale bevolking afstand probeert te houden en zich afschermt van de moderniteit door over straat te gaan in traditionele klederdracht. Hoe moeilijk dit is, blijkt als je binnen in de shopping malls dezelfde mensen achter spelcomputers en op de skipiste ziet.

In diverse Arabische landen was er ook een ander type reactie, waarbij militaire dictators als Nasser en Gadaffi hebben geprobeerd om hun samenlevingen met harde hand te moderniseren, met weinig succes. Behalve deze reactie van ontkenning en het radicaal omarmen van moderniteit ontstond ook een derde type reactie, waarbij mensen de strijd met de moderniteit aangaan – een reactie waaruit Al-Qaeda is voortgekomen.

Met de Arabische Lente zien we de mogelijkheid opkomen van een symbiose tussen de eigen cultuur en tradities en de krachten van de moderniteit. Wij zouden eerder de progressieve jeugd kiezen, of de Nobelprijswinnaar Mohammed el-Baradei, maar zij zijn niet de keus van de Arabische bevolking. Alleen door partijen als de Moslimbroederschap in het politieke proces op te nemen, kunnen deze samenlevingen hun eigen omgang vinden met open markten en democratische politiek. In Tunesië lijkt de gematigd islamitische partij Ennahda hier al aardig in te slagen.

We moeten geduldiger zijn. Het was naïef om onmiddellijke verbetering te verwachten. De Arabische Lente is niet een falen, maar een begin.

Haroon Sheikh is onderzoeker bij investeringsbank Cyrte Investments. Hij is in december 2011 gepromoveerd op een proefschrift over de modernisering van samenlevingen.

NRC ‘Arabische lente was wel degelijk een succes’ Meer lezen »