De kabinetsformatie stond de afgelopen tijd in het teken van personen. De persoon van de premier in de eerste plaats en vervolgens die van de leiders van mogelijke coalitiepartners. En natuurlijk de persoon wiens naam nooit op een A4’tje had mogen staan.
We dreigen een belangrijke vraag uit het oog te verliezen, een vraag waar het in de formatie over zou moeten gaan. Het was voor alle partijen een van de belangrijkste onderwerpen in de verkiezingsstrijd: de rol van de overheid.
Iedereen was het erover eens dat het anders moet. Veel gehoord aan linkerzijde was het idee dat de overheidsrol groter moet worden. Is dat immers niet de les van de coronacrisis? Dat de overheid zorg kan en moet dragen voor onze gezondheid? Maar denk ook aan de woningmarkt, het klimaatbeleid en de arbeidsmarkt: na decennia neoliberale terugtrekking is het tijd dat de overheid terugkeert met een grotere rol.
Ook rechtse partijen zoeken heil bij de overheid, maar op een andere manier. De mantra van de premier tijdens de verkiezingscampagne was dat de overheid niet groter maar „sterker” moest worden.
Toch raken deze twee suggesties niet echt aan ons ongemak met de overheid. De overheid is ten eerste namelijk helemaal niet zo klein als weleens wordt voorgesteld. Decennia neoliberale ideologie (‘meer markt’) ten spijt heeft de overheid nog steeds een immense impact op de economie en het dagelijks leven van burgers. Hoe kan de overheid terugkomen als die eigenlijk nooit weg is geweest?
Is de overheid dan te zwak? Daar lijkt het soms op, maar de les van de Toeslagenaffaire was juist dat de overheid te sterk was en als een machine zonder tegenspraak werkte. De missie van fraudebestrijding werd met grote daadkracht ten uitvoer gebracht.
Zo komen we dichter bij het echte probleem. Dat is niet de omvang of de kracht, maar de aard van de overheid. Het ongemak dat mensen ervaren ligt in de verstoorde relatie die de overheid heeft met de burger. Dat heeft meerdere oorzaken.
Het neoliberale denken is er daar een van. Overal wordt gekwantificeerd, geoptimaliseerd en gecontroleerd. Het maakt niet uit of dat door de markt gebeurt of door de overheid. Overal geldt hetzelfde regime: de burger wordt als kwantiteit behandeld.
Denk ook aan de impact van de aanslagen van ‘11 september’. Die richtten de aandacht op veiligheid, op het moment dat een geweldig nieuw instrument voorhanden kwam: data. Uit die combinatie ontstond wat Shoshana Zuboff het ‘surveillancekapitalisme’ heeft genoemd. Daarin geldt de burger als risico.
Vervolgens kwam in die tijd ook een politiek van achterdocht en xenofobie op. Populistische politici riepen op tot een harde aanpak van criminelen en mensen die misbruik maken van onze voorzieningen. De burger als fraudeur.
In het coronabeleid, en dan met name in de corona-apps en de vaccinatiepaspoorten, komen deze elementen samen. De centrale motieven zijn registratie en controle, surveillance van gezondheidsrisico’s en achterdocht tegenover het niet naleven van de regels.
De kwalijke gevolgen van deze ontwikkelingen komen de laatste jaren aan het licht. SyRI, het systeem waarmee de overheid fraudeurs wilde opsporen, werd door de rechter stopgezet, omdat het de rechten van burgers schond. En vervolgens kregen we natuurlijk de Toeslagenaffaire. Zouden dit de symptomen kunnen zijn van een grote trend: een overheid die de burger ziet als kwantiteit, als risico, als potentiële fraudeur? In dat geval gaat het niet om incidenten die met een verontschuldiging of berisping opgelost kunnen worden. Dan zijn grotere veranderingen nodig, dan moet de burger benaderd worden met vertrouwen in plaats van achterdocht.Dat klinkt misschien naïef, maar het huidige functioneren van de overheid is gevormd door allerlei politieke ontwikkelingen en ideeën van de afgelopen decennia – nieuwe ontwikkelingen en nieuwe ideeën kunnen de overheid dus ook anders laten functioneren.
Er zijn veel goede ideeën over hoe de aard van de overheid te veranderen. Sturen op brede welvaart bijvoorbeeld, in plaats van op bruto nationaal product. Sterkere checks and balances. Pieter Omtzigt heeft het in zijn boek over een ‘nieuw sociaal contract’.
We moeten voorzichtig zijn met wat we wensen. Een grotere of sterkere overheid die op dezelfde manier blijft functioneren als voorheen, kan voor de burger heel slecht uitpakken. Laten we hopen dat er bij de formatie ook ergens een notitie rondgaat waarop staat: „de overheid: functie anders”.