Spanning en onbegrip kenmerken de relatie tussen Duitsland en de Verenigde Staten. Recent haalden de VS soldaten uit Duitsland omdat dat land te weinig uitgeeft aan defensie en economisch van de VS zou profiteren. En dan is er Nord Stream 2: een extra pijpleiding door de zee moet meer Russisch gas direct naar Duitsland brengen. Volgens de Amerikanen maakt deze deal de Duitsers van de Russen afhankelijk en ze werken daarom aan sancties tegen Europese bedrijven die aan dit project meewerken.
Het is alsof Duitsers en Amerikanen in verschillende werelden leven: de een gericht op economie, de ander op (geo)politiek; de een op globalisering, de ander op Realpolitik. Ze lijken elkaar niet te begrijpen. Amerikanen verwijten de Duitsers naïviteit: handel en wederzijdse afhankelijkheid maken landen helemaal niet vreedzamer. Omgekeerd drukte de Duitse journalist Christoph von Marshall met zijn boek Was ist mit den Amis los? het Duitse sentiment uit. Anders geformuleerd: Amerikanen komen van Mars, Duitsers van Venus.
Toch is dit een verkeerde voorstelling van zaken. Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland inderdaad een land dat zich ver hield van geopolitiek. Tijdens de eurocrisis zei Radoslaw Sikorski nog dat hij waarschijnlijk de eerste Poolse politicus was die banger was voor Duitse terughoudendheid dan voor Duitse daadkracht. Maar door verschillende crises heeft Duitsland inmiddels geleerd daadkrachtig te zijn.
In 2017 kwam Angela Merkel gedesillusioneerd van de eerste G7-top met Trump terug en concludeerde dat „Europeanen hun lot meer in eigen handen moeten nemen”. Dat Merkel deze zomer de gemoederen tussen Griekenland en Turkije wist te sussen – terwijl vroeger de Amerikaanse president dat moest doen – laat zien dat zij ernst maakt met die opgave.
De Duitse daadkracht volgt echter niet de logica van de geopolitiek, maar die van de ‘geo-economie’. Die gaat over de diepe verwevenheid van economische en strategische belangen. Waar geopolitiek zich klassiek richt op het balanceren van macht, gaat geo-economie over het balanceren van afhankelijkheid. Asymmetrie is daarbij het doel: economische relaties zo inrichten dat de ander meer afhankelijk is van jou dan omgekeerd.
Nord Stream kunnen we geo-economisch begrijpen. Duitsland positioneert zich als Europese gashub, met nieuwe energiebronnen en een nieuwe infrastructuur, om meer invloed op Rusland te kunnen uitoefenen. De Duitsers stellen dat de Amerikanen zich op dit vlak wel druk maken om afhankelijkheid van Rusland, maar zich veel minder bekommeren om Russische inmenging bij eigen verkiezingen. Ook wat betreft Oost-Europa en Oekraïne is Duitsland veel strenger tegen Rusland dan de VS. Waarom is Nord Stream dan zo’n probleem?
Het Amerikaanse beleid blijkt eveneens geo-economisch van aard. De VS is de laatste jaren een grote energieproducent geworden en ziet Europa als belangrijke afzetmarkt. In plaats van Russisch gas, moet het continent aan Amerikaans gas.
Ondanks zijn spierballentaal is Trumps beleid verrassend geo-economisch. De Amerikaanse politicoloog Daniel Drezner schreef vorig jaar dat de VS nu als nooit tevoren de economie inzetten voor strategische doeleinden, zowel tegenover rivalen als China, Noord-Korea en Iran, als tegenover bondgenoten als Japan, Mexico en de EU. Met weinig succes, volgens Drezner.
Zo bezien staan Duitsers en Amerikanen helemaal niet zo ver bij elkaar vandaan. Het is geen kwestie van economie versus geopolitiek; beide volgen de logica van de geo-economie. Zij botsen omdat hun geo-economische belangen anders zijn, niet omdat zij ideologisch radicaal van elkaar verschillen.
De Duitsers zijn niet meer zo naïef als voorheen. Moet Nederland niet ook meer geo-economisch leren denken?