NRC: Waar komt de Nederlandse desinteresse en arrogantie richting het buitenland vandaan?

Op televisie en bij politici is weinig aandacht voor het buitenland, en als dat er wel is, mag het niet te ingewikkeld zijn.  ziet desinteresse en arrogantie.

Mensen vanaf een bepaalde leeftijd herinneren zich De Vakantieman. Dat was een televisieprogramma in de jaren negentig dat werd gepresenteerd door Frits Bom. Het was een vermakelijk inkijkje in het vakantieleven van Nederlanders met slagzinnen als „Vakantieman, gezellig, hè?” en „Vakantieman, ben ik al bruin?” Vooral vermakelijk was een van de vaste onderdelen van het programma. Vakantiegangers werd dan een wereldkaart getoond en gevraagd om aan te wijzen waar ze op dat moment waren. Dat ging bijna altijd fout. Zo werd de Middellandse Zee bijvoorbeeld aangewezen als het meer waar iemands Hongaarse camping aan lag.

Af en toe moet ik aan De Vakantieman terugdenken, als ik naar talkshows of andere gesprekken op de Nederlandse televisie kijk. Wat ik me dan realiseer is dat het tegenwoordig veel treuriger gesteld is met de wereldkaart: we weten namelijk niet eens waar Nederland ligt.

Dat bedoel ik niet letterlijk. Wat ik hiermee wil zeggen is dat er een bijzonder armzalig beeld van het buitenland heerst in een groot deel van onze publieke ruimte. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen overal. Er zijn mooie documentaires over landen als China en Iran en veel lezers van kranten informeren zich serieus over de wereld. Maar in de publieke ruimte, in het bijzonder op de televisie en in de politiek, zie ik een trend die groot genoeg is om serieus alarm over te slaan.

En als we dat tij niet keren, komt een gekoesterd zelfbeeld, dat van de internationaal georiënteerde Nederlander, op het spel te staan. Dat beeld bestaat al decennia en het wordt gebruikt om ons van andere landen te onderscheiden. Nederland is een klein land en daarom moeten we naar buiten kijken en onze vreemde talen leren. Duitsers doen dat niet en Fransen en Zuid-Europeanen zijn arrogant over hun eigen cultuur, is het idee. Nederlanders niet.

Een blik op de publieke ruimte doet echter vermoeden dat wij de arrogante naar binnen gekeerde mensen zijn.

Twee categorieën berichten over België

Een voorbeeld. Recent trad een journalist bij een talkshow op als expert over de Verenigde Staten. Hij moest op een bepaald moment iets technisch uitleggen en zei vervolgens snel „excuses voor het zapmomentje”. Een zapmomentje? Het ging om zijn uitleg van het Amerikaanse politieke systeem Kunnen kijkers dat niet aan? Zou het kunnen dat mediamakers echt denken dat het zo slecht is gesteld met de aandachtsspanne van kijkers?

We zien dit terugkeren in de berichtgeving over allerlei landen. Laten we eerst dichtbij huis beginnen. België is ons buurland, we verstaan de taal van een groot deel van de bevolking en het is een belangrijke handelspartner. Hoeveel serieuze aandacht wordt er geschonken aan het land in de media? Wanneer was het laatste diepgaande item erover op de Nederlandse televisie? Die gebrekkige aandacht blijft niet zonder gevolgen. Hoeveel mensen weten de naam van de premier van dit meest nabije buurland?

Er is natuurlijk wel berichtgeving over België. Het zou interessant zijn om daar onderzoek naar te doen, maar anekdotisch herken ik twee categorieën berichten over België. De eerste gaat over alles wat er in het land misgaat. Deze berichtgeving bevestigt het klassieke beeld van de Belgenmop. De tweede categorie kun je „zelfs België” noemen. In dat geval vernederen wij Nederland door aan te geven dat iets in België beter is geregeld dan bij ons. Dit was bijvoorbeeld het nieuws toen zelfs België een app had waarmee mensen zich voor niet gebruikte vaccins bij hun huisarts konden aanmelden.

Misschien is deze houding ten opzichte van België nog te begrijpen. De theorie van asymmetrie in internationale betrekkingen leert dat kleine landen met argusogen naar grotere landen kijken, terwijl grotere landen vaak ongevoelig of ondoordacht met kleinere landen omgaan. Dat verklaart misschien onze omgang met onze zuiderburen. Maar we zien hetzelfde patroon in relatie tot grotere landen.

Duitsland is de enige regionale grootmacht die zonder hoge prijs door buurlanden genegeerd kan worden

Duitsers kan vergeven worden niet heel veel aandacht te hebben voor Nederland, maar omgekeerd is Duitsland voor ons de nabije gigant waarvan je mag verwachten dat wij die minutieus in de gaten houden. Maar hoeveel aandacht is er voor het land? Ons grote buurland, de centrale speler in de Europese Unie, houdt in september nationale verkiezingen. Het kiest dan wie na ruim vijftien jaar Angela Merkel gaat vervangen als bondskanselier. Waar zijn de programma’s en discussies over die verkiezingen, over de voornaamste spelers en hun posities? Zou er in het parlement niet meer discussie over mogen zijn?

De situatie is nog veel erger voor landen verder weg op de kaart. Tot voor kort was er heel weinig aandacht voor China. Tegenwoordig is die groter, maar de teneur van de berichtgeving is eendimensionaal en simplistisch. De veroordeling prevaleert en er is een angstsfeer rondom alles wat het land betreft. Natuurlijk is er genoeg om kritiek op te hebben, zoals de schending van mensenrechten en het steeds assertievere buitenlandbeleid. Maar het lijkt nu vaak alsof er daarnaast niets meer over dat land te zeggen is. Dat is een bijzonder arm beeld van een land met meer dan een miljard inwoners, een fascinerende geschiedenis en een uiterst dynamische economie.

De politiek draagt bij aan dit zeer beperkte beeld. Groot was de verbazing en veroordeling toen China sancties aan Europa oplegde. Maar hoe verrassend is dit, als die volgen op sancties van de EU ten opzichte van China? Landen die zich niet minder voelen dan andere landen, betalen altijd met gelijke munt terug. Zo werkt internationale politiek. Naïef optimisme over China is misplaatst, maar het hysterische doemdenken dat nu heerst is dat evengoed. We hebben een complexer en meer realistisch beeld van China nodig.

Dit brengt ons bij de VS. Dit land krijgt gek genoeg wel volop aandacht. Het beleid van Biden, de tweets van Trump, een willekeurige mediahype; allemaal prime time in Nederlandse media. Je zou kunnen denken dat niet Duitsland, maar de VS ons buurland is.

Dat betekent niet dat wij goed over het land geïnformeerd worden. Een groepje journalisten zoals de genoemde talkshowgast legt ons in Jip en Janneketaal uit wat er in het land gebeurt en waakt voor ‘zapmomenten’. Die simplificatie gaat vaak gepaard met een toon van verbazing. Alsof de journalisten dompteurs zijn die ons uitleggen waar wij naar moeten kijken in ‘Circus Amerika’. Ook dit is niet bepaald de verhouding die past bij een buurland. Terugdenkend aan De Vakantieman lijkt Nederland een eiland van verbaasde toeschouwers ergens in de Atlantische Oceaan.

Als dit inderdaad een grote trend is in de publieke ruimte, wat verklaart dan deze desinteresse, ja zelfs arrogantie, richting het buitenland?

Het zal deels komen door onze geopolitieke veiligheid. Uniek voor ons deel van de wereldkaart is dat er geen andere staten in de buurt liggen die ons direct bedreigen. Duitsland is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog een grote vriendelijke reus geworden, de enige regionale grootmacht die zonder hoge prijs door buurlanden genegeerd kan worden.

Ongetwijfeld hangt het ook samen met het opgeheven vingertje waar Nederland internationaal bekend om staat. Zonder interesse in de ander degenereert dat gemakkelijk in arrogantie en een gevoel van superioriteit.

Maar de belangrijkste oorzaak is waarschijnlijk de medialogica in de publieke sfeer. Televisieredacties zijn als de dood voor zapmomentjes en politici hebben kort de tijd om zich te profileren met controversiële stellingen op spannende onderwerpen.

Toch zou ik programmakers en politici willen oproepen om serieuzer aandacht voor het buitenland te hebben. Jullie taak gaat verder dan kijkcijfers. En misschien is de interesse van de burger groter dan jullie denken.

Moeite doen om anderen te begrijpen

Ik weet dat ik provoceer en het hier ongenuanceerd stel. Het kan ook elitair overkomen, maar dat is het niet. Het gaat mij in de eerste plaats niet om gebrekkige kennis. De oplossing is dan ook niet dat iedereen goed Frans moet kunnen spreken of dat meer mensen de Süddeutsche Zeitung zouden moeten lezen.

Er staat wat op het spel als wij langdurig een armoedig beeld van het buitenland krijgen voorgeschoteld. Niet alleen het zelfbeeld van de internationale Nederlander dat velen, denk ik, koesteren. Ook belangrijke waarden zijn in het geding. Moeite doen om anderen te begrijpen en pogen om het eigen leven te verrijken met andere gezichtspunten is voor een democratie van groot belang.

De Franse filosoof Bruno Latour heeft opgemerkt dat de woorden ‘demos’ en ‘demon’ een gemeenschappelijke wortel hebben in ‘da’, dat staat voor ‘verdelen’. De demon zorgt natuurlijk voor verdeling, maar iets vergelijkbaars geldt ook voor een politieke gemeenschap. Politiek is er niet in de eerste plaats omdat wij het met elkaar eens zijn, maar omdat wij van elkaar verschillen en onderling verdeeld zijn. In de huidige publieke ruimte gaat die verdeeldheid samen met veroordeling, afkeer en een arrogante houding naar de rest van de wereld. Wij zijn echter gebaat bij wat meer nieuwsgierigheid. Nederland is geen eiland. Nieuwsgierigheid is daarom nodig, juist richting anderen van wie wij verschillen.

Share