Globalisering

“Het tijdperk van de gemakkelijke globalisering is voorbij”

Op 24 februari 2023 hield ik mijn oratie in het kader van mijn leerstoel als bijzonder hoogleraar aan de VU. Precies een jaar na het begin van de Russische oorlog in Oekraine verkent de oratie de relatie tussen politiek, economie, technocratie en recht. De tekt van De Overwinning van de Politiek is bij Boom aan te schaffen

Oratie: de overwinning van de politiek Meer lezen »

Met collega’s van Ethos en anderen is een bundel uitgebracht over hoe Europa zich dient te verhouden tot de veranderende geopolitieke realiteit. Ik schreef hierin een artikel dat een aanzet doet voor een Europese Grand Strategy met daarin aandacht voor de situatie, imperatieven en capaciteiten van de EU.

Artikel in boek Ontwaken uit de Geopolitieke Sluimer Meer lezen »

Een online lezing met Q&A over de mondiale digitale strijd. Hoe digitalisering te onderzoeken? Daarvoor gebruik in een Stack-benadering; digitalisering bestaat uit lagen van grondstoffen en chips tot cloud diensten en AI

Haags College: De Digitale Strijd Meer lezen »

Internationale betrekkingen China en Rusland presenteren zich als trouwe partners. Maar ze hebben vaak tegengestelde belangen. De huidige situatie lijkt op die van de jaren vijftig, analyseert .

Een trein brengt Russisch hout de grens met China over.Justin Jin/ANP 

Als er gewapend conflict met Rusland ontstaat, zal China het land dan steunen? Xi Jinping en Vladimir Poetin presenteerden net voor de Olympische Winterspelen een belangrijke verklaring die daar inzicht in lijkt te geven. Daarin stond dat de banden tussen de twee landen sinds de jaren vijftig niet meer zó goed geweest zijn en dat hun samenwerking geen grenzen kent. Projecten op het gebied van energie werden aangekondigd en vooral belangrijk was dat Rusland China’s beleid ten aanzien van Taiwan onderschrijft, terwijl China steun betuigt aan de kritiek op expansie van de NAVO.

Hebben we hier te maken met een anti-westerse alliantie tussen twee grootmachten?

De geopolitieke realiteit drijft beide landen natuurlijk al langer naar elkaar toe. Xi Jinpings eerste internationale bezoek was aan Poetin en in 2014 kondigde die laatste een ‘pivot to Asia’ aan, een draai naar Azië. De realiteit is dat de door de Verenigde Staten geleide wereldorde de grootste geopolitieke uitdaging voor beide landen is. Beide landen zijn sterk genoeg om zich daartegen te verzetten, maar zijn op zichzelf geen gelijke van de VS. Die logica drijft ze in elkaars armen en omdat het voor hen om de grootste dreiging gaat, zal geen sanctie of toenadering die verbinding ondermijnen.

Energie

Maar de situatie is veel complexer. Want China en Rusland hebben ook de nodige onderlinge spanningen.

Neem de samenwerking op het gebied van energie. Op het eerste gezicht is het logisch dat energiegigant Rusland leverancier is van het energiehongerige China. Tegelijkertijd hebben beide landen grote energiecontracten met andere landen en botsen zij onderling over de prijs van energie. Rusland is de laatste jaren gedwongen om te tonen dat het economische partners heeft en deed daarvoor belangrijke concessies in prijs aan China. Veel met bravoure aangekondigde projecten gaan ook niet door. Na energie is hout het belangrijkste exportproduct van Rusland naar China. Ondanks grote ambities is er economisch niet veel samenwerking tussen de landen op meer geavanceerde terreinen.

Echte spanning is er rond landen in de regio. Rusland beschouwt voormalige Sovjet-republieken zoals in Centraal-Azië als zijn ‘near abroad’. In de loop der jaren heeft China echter sterke banden met die landen ontwikkeld en heeft het pijpleidingen naar de regio aangelegd. Rusland verliest hier invloed aan China.

Dat geldt ook voor Oekraïne. China koopt veel voedsel van het land en wilde een aantal jaar geleden een Oekraïens defensiebedrijf overnemen. Dat is door de VS verhinderd, maar het was ook voor Rusland een problematische deal.


Wat zit er achter deze spanningen? De uiteindelijke bron daarvoor is simpel. Het gaat hier om twee grote en sterke staten die aan elkaar grenzen. Macht en expansie van de een is daarmee direct een probleem voor de ander.
De onderlinge spanningen reiken zelfs tot aan het grondgebied van de twee landen. In de negentiende eeuw veroverde Rusland land in Azië, in een tijd dat China verzwakt was. Veel Chinezen beschouwen delen van Rusland als Chinees. Chinese migranten en bedrijven zijn al erg actief zijn in Aziatisch Rusland, wat daar weer tot ‘sinofobie’ leidt.

Op voet van oorlog

Hun relatie is daarom afhankelijk van hun onderlinge machtsverhoudingen. Die relatie was goed in de jaren vijftig omdat de Chinese Communistische Partij net aan de macht was gekomen in het land en het had hulp nodig van Sovjet-broeders. Toen de verhoudingen veranderden, werd de relatie slechter. Zo slecht zelfs dat de twee landen in de Koude Oorlog op voet van oorlog met elkaar stonden en in de jaren zeventig Henry Kissinger en Richard Nixon China uit de invloedssfeer van Moskou wisten los te maken.

In zekere zin lijkt de huidige situatie op die van de jaren vijftig, maar dan omgekeerd. Nu is het Rusland dat sinds de dramatische jaren negentig aan het opklimmen is en China hulp kan bieden. Maar naarmate beide landen zich verder ontwikkelen, zullen de onderlinge spanningen ook weer verder toenemen.

Dat is nu al zichtbaar. Om de machtsongelijkheid met China in evenwicht te brengen, ontwikkelt Rusland sterkere banden met landen in de regio waarmee China op gespannen voet staat. Rusland verkoopt bijvoorbeeld meer wapens aan India dan aan China. Met Japan ontwikkelt Rusland een energie-infrastructuur om niet te afhankelijk van China te worden. En met Vietnam, China’s sterkste opponent in Zuidoost-Azië, werkt Rusland ook steeds meer samen.

Op de lange termijn zullen de twee landen verder uit elkaar groeien. Mogelijk biedt dat ons ooit de kans om de zwakste van de twee, nu Rusland, los te maken van China, zoals in de jaren zeventig gebeurde. Maar daar is nog lang geen sprake van.

Sancties

Op de korte termijn moeten we ons bewust zijn van de onderlinge spanningen en daarop inspelen. Om de relatie met Europa niet te verslechteren wilde China Oekraïne niet in de recente verklaring opnemen. De VS en de EU doen er verstandig aan om in te spelen op deze grens aan Chinese steun voor Rusland. Dat kan door duidelijk te maken dat er sancties op China komen als het rode lijnen in de steun aan Rusland overschrijdt. Ook kunnen de onderlinge spanningen vergroot worden. Door bijvoorbeeld in de voormalige Sovjet-regio samenwerking met China voor te stellen en zo druk op Rusland te zetten.

Rusland en China presenteren zich als partners. Maar een Sino-Russisch blok hoeven we niet te vrezen. En dat biedt mogelijkheden in deze gevaarlijke tijd.

NRC: Zo hecht is die band tussen China en Rusland niet Meer lezen »

Op televisie en bij politici is weinig aandacht voor het buitenland, en als dat er wel is, mag het niet te ingewikkeld zijn.  ziet desinteresse en arrogantie.

Mensen vanaf een bepaalde leeftijd herinneren zich De Vakantieman. Dat was een televisieprogramma in de jaren negentig dat werd gepresenteerd door Frits Bom. Het was een vermakelijk inkijkje in het vakantieleven van Nederlanders met slagzinnen als „Vakantieman, gezellig, hè?” en „Vakantieman, ben ik al bruin?” Vooral vermakelijk was een van de vaste onderdelen van het programma. Vakantiegangers werd dan een wereldkaart getoond en gevraagd om aan te wijzen waar ze op dat moment waren. Dat ging bijna altijd fout. Zo werd de Middellandse Zee bijvoorbeeld aangewezen als het meer waar iemands Hongaarse camping aan lag.

Af en toe moet ik aan De Vakantieman terugdenken, als ik naar talkshows of andere gesprekken op de Nederlandse televisie kijk. Wat ik me dan realiseer is dat het tegenwoordig veel treuriger gesteld is met de wereldkaart: we weten namelijk niet eens waar Nederland ligt.

Dat bedoel ik niet letterlijk. Wat ik hiermee wil zeggen is dat er een bijzonder armzalig beeld van het buitenland heerst in een groot deel van onze publieke ruimte. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen overal. Er zijn mooie documentaires over landen als China en Iran en veel lezers van kranten informeren zich serieus over de wereld. Maar in de publieke ruimte, in het bijzonder op de televisie en in de politiek, zie ik een trend die groot genoeg is om serieus alarm over te slaan.

En als we dat tij niet keren, komt een gekoesterd zelfbeeld, dat van de internationaal georiënteerde Nederlander, op het spel te staan. Dat beeld bestaat al decennia en het wordt gebruikt om ons van andere landen te onderscheiden. Nederland is een klein land en daarom moeten we naar buiten kijken en onze vreemde talen leren. Duitsers doen dat niet en Fransen en Zuid-Europeanen zijn arrogant over hun eigen cultuur, is het idee. Nederlanders niet.

Een blik op de publieke ruimte doet echter vermoeden dat wij de arrogante naar binnen gekeerde mensen zijn.

Twee categorieën berichten over België

Een voorbeeld. Recent trad een journalist bij een talkshow op als expert over de Verenigde Staten. Hij moest op een bepaald moment iets technisch uitleggen en zei vervolgens snel „excuses voor het zapmomentje”. Een zapmomentje? Het ging om zijn uitleg van het Amerikaanse politieke systeem Kunnen kijkers dat niet aan? Zou het kunnen dat mediamakers echt denken dat het zo slecht is gesteld met de aandachtsspanne van kijkers?

We zien dit terugkeren in de berichtgeving over allerlei landen. Laten we eerst dichtbij huis beginnen. België is ons buurland, we verstaan de taal van een groot deel van de bevolking en het is een belangrijke handelspartner. Hoeveel serieuze aandacht wordt er geschonken aan het land in de media? Wanneer was het laatste diepgaande item erover op de Nederlandse televisie? Die gebrekkige aandacht blijft niet zonder gevolgen. Hoeveel mensen weten de naam van de premier van dit meest nabije buurland?

Er is natuurlijk wel berichtgeving over België. Het zou interessant zijn om daar onderzoek naar te doen, maar anekdotisch herken ik twee categorieën berichten over België. De eerste gaat over alles wat er in het land misgaat. Deze berichtgeving bevestigt het klassieke beeld van de Belgenmop. De tweede categorie kun je „zelfs België” noemen. In dat geval vernederen wij Nederland door aan te geven dat iets in België beter is geregeld dan bij ons. Dit was bijvoorbeeld het nieuws toen zelfs België een app had waarmee mensen zich voor niet gebruikte vaccins bij hun huisarts konden aanmelden.

Misschien is deze houding ten opzichte van België nog te begrijpen. De theorie van asymmetrie in internationale betrekkingen leert dat kleine landen met argusogen naar grotere landen kijken, terwijl grotere landen vaak ongevoelig of ondoordacht met kleinere landen omgaan. Dat verklaart misschien onze omgang met onze zuiderburen. Maar we zien hetzelfde patroon in relatie tot grotere landen.

Duitsland is de enige regionale grootmacht die zonder hoge prijs door buurlanden genegeerd kan worden

Duitsers kan vergeven worden niet heel veel aandacht te hebben voor Nederland, maar omgekeerd is Duitsland voor ons de nabije gigant waarvan je mag verwachten dat wij die minutieus in de gaten houden. Maar hoeveel aandacht is er voor het land? Ons grote buurland, de centrale speler in de Europese Unie, houdt in september nationale verkiezingen. Het kiest dan wie na ruim vijftien jaar Angela Merkel gaat vervangen als bondskanselier. Waar zijn de programma’s en discussies over die verkiezingen, over de voornaamste spelers en hun posities? Zou er in het parlement niet meer discussie over mogen zijn?

De situatie is nog veel erger voor landen verder weg op de kaart. Tot voor kort was er heel weinig aandacht voor China. Tegenwoordig is die groter, maar de teneur van de berichtgeving is eendimensionaal en simplistisch. De veroordeling prevaleert en er is een angstsfeer rondom alles wat het land betreft. Natuurlijk is er genoeg om kritiek op te hebben, zoals de schending van mensenrechten en het steeds assertievere buitenlandbeleid. Maar het lijkt nu vaak alsof er daarnaast niets meer over dat land te zeggen is. Dat is een bijzonder arm beeld van een land met meer dan een miljard inwoners, een fascinerende geschiedenis en een uiterst dynamische economie.

De politiek draagt bij aan dit zeer beperkte beeld. Groot was de verbazing en veroordeling toen China sancties aan Europa oplegde. Maar hoe verrassend is dit, als die volgen op sancties van de EU ten opzichte van China? Landen die zich niet minder voelen dan andere landen, betalen altijd met gelijke munt terug. Zo werkt internationale politiek. Naïef optimisme over China is misplaatst, maar het hysterische doemdenken dat nu heerst is dat evengoed. We hebben een complexer en meer realistisch beeld van China nodig.

Dit brengt ons bij de VS. Dit land krijgt gek genoeg wel volop aandacht. Het beleid van Biden, de tweets van Trump, een willekeurige mediahype; allemaal prime time in Nederlandse media. Je zou kunnen denken dat niet Duitsland, maar de VS ons buurland is.

Dat betekent niet dat wij goed over het land geïnformeerd worden. Een groepje journalisten zoals de genoemde talkshowgast legt ons in Jip en Janneketaal uit wat er in het land gebeurt en waakt voor ‘zapmomenten’. Die simplificatie gaat vaak gepaard met een toon van verbazing. Alsof de journalisten dompteurs zijn die ons uitleggen waar wij naar moeten kijken in ‘Circus Amerika’. Ook dit is niet bepaald de verhouding die past bij een buurland. Terugdenkend aan De Vakantieman lijkt Nederland een eiland van verbaasde toeschouwers ergens in de Atlantische Oceaan.

Als dit inderdaad een grote trend is in de publieke ruimte, wat verklaart dan deze desinteresse, ja zelfs arrogantie, richting het buitenland?

Het zal deels komen door onze geopolitieke veiligheid. Uniek voor ons deel van de wereldkaart is dat er geen andere staten in de buurt liggen die ons direct bedreigen. Duitsland is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog een grote vriendelijke reus geworden, de enige regionale grootmacht die zonder hoge prijs door buurlanden genegeerd kan worden.

Ongetwijfeld hangt het ook samen met het opgeheven vingertje waar Nederland internationaal bekend om staat. Zonder interesse in de ander degenereert dat gemakkelijk in arrogantie en een gevoel van superioriteit.

Maar de belangrijkste oorzaak is waarschijnlijk de medialogica in de publieke sfeer. Televisieredacties zijn als de dood voor zapmomentjes en politici hebben kort de tijd om zich te profileren met controversiële stellingen op spannende onderwerpen.

Toch zou ik programmakers en politici willen oproepen om serieuzer aandacht voor het buitenland te hebben. Jullie taak gaat verder dan kijkcijfers. En misschien is de interesse van de burger groter dan jullie denken.

Moeite doen om anderen te begrijpen

Ik weet dat ik provoceer en het hier ongenuanceerd stel. Het kan ook elitair overkomen, maar dat is het niet. Het gaat mij in de eerste plaats niet om gebrekkige kennis. De oplossing is dan ook niet dat iedereen goed Frans moet kunnen spreken of dat meer mensen de Süddeutsche Zeitung zouden moeten lezen.

Er staat wat op het spel als wij langdurig een armoedig beeld van het buitenland krijgen voorgeschoteld. Niet alleen het zelfbeeld van de internationale Nederlander dat velen, denk ik, koesteren. Ook belangrijke waarden zijn in het geding. Moeite doen om anderen te begrijpen en pogen om het eigen leven te verrijken met andere gezichtspunten is voor een democratie van groot belang.

De Franse filosoof Bruno Latour heeft opgemerkt dat de woorden ‘demos’ en ‘demon’ een gemeenschappelijke wortel hebben in ‘da’, dat staat voor ‘verdelen’. De demon zorgt natuurlijk voor verdeling, maar iets vergelijkbaars geldt ook voor een politieke gemeenschap. Politiek is er niet in de eerste plaats omdat wij het met elkaar eens zijn, maar omdat wij van elkaar verschillen en onderling verdeeld zijn. In de huidige publieke ruimte gaat die verdeeldheid samen met veroordeling, afkeer en een arrogante houding naar de rest van de wereld. Wij zijn echter gebaat bij wat meer nieuwsgierigheid. Nederland is geen eiland. Nieuwsgierigheid is daarom nodig, juist richting anderen van wie wij verschillen.

NRC: Waar komt de Nederlandse desinteresse en arrogantie richting het buitenland vandaan? Meer lezen »

 

Wit-Rusland Willen we iets veranderen in Wit-Rusland, dan moeten we minder zwart-wit denken, schrijft .

De casus Wit-Rusland lijkt verrassend helder en eenduidig. De kwestie voelt als een echo van de Koude Oorlog, inclusief de toenmalige helderheid over vijanden en economische verhoudingen. Niet voor niets wordt Loekasjenko ‘de laatste dictator van Europa’ genoemd, een term die een zekere nostalgie naar een zwart-wit wereld verraadt.

Ook de oplossing lijkt voor de hand te liggen. Direct na de ontvoering van journalist en activist Roman Pratasevitsj en zijn vriendin Sofia Sapega eiste de EU eenduidige sancties. Dergelijke eenduidigheid is de laatste tijd zeldzaam op het internationale toneel. Wat onderscheidt deze kwestie?

Loekasjenko ontkent niet dat hij achter deze daad zit. Vergelijk dat eens met de vergiftiging van de Russische dubbelspion Sergei Skripal in het Verenigd Koninkrijk of de aanslagen op Iraanse dissidenten in Europa.

De toedracht is deze keer helder. Hoe anders is dat bijvoorbeeld in het huidige conflict tussen Tsjechië en Rusland over vermeende betrokkenheid van Russische inlichtingendiensten bij een explosie in 2014.

Er staan geen grote economische belangen op het spel. Dit in tegenstelling tot de botsing tussen de EU en China over schending van de mensenrechten, waardoor het Europese parlement de ratificatie van een investeringsakkoord met China heeft bevroren. Of denk aan de grote economische belangen rondom Nord Stream 2, de gaspijpleiding van Rusland naar Duitsland.

Maar een simpele voorstelling van zaken is problematisch. Wij leven immers in een ambigue wereldorde – en die vraagt om meer dan sancties en verontwaardiging. Het heeft geen zin op de val van een metaforische muur te hopen. Zelfs als de Wit-Russische protestbeweging sterk was, zou Rusland nooit een pro-westers democratisch regime in Wit-Rusland accepteren. Toen dat dreigde te gebeuren in Oekraïne in 2014, greep Rusland in, wat leidde tot een nog altijd voortdurend, bloedig conflict. Op een revolutie in Wit-Rusland zal Moskou niet milder reageren. Bovendien zorgen sancties ervoor dat de invloed van Rusland op Wit-Rusland groeit. Verder geïsoleerd door het Westen, wordt het land vaster in de greep van het Kremlin gedrukt.

Willen we echt iets bereiken, dan moeten we het spel van een ambigue wereldorde leren spelen. Hoe zou dat eruit kunnen zien?

 

Poetin plezieren

Stel nu dat de EU publiekelijk Rusland zou benaderen voor een top over het toekomstig leiderschap van Wit-Rusland. Zou Rusland daarop ingaan? Onwaarschijnlijk. Maar de erkenning van Russische invloed zal Poetin een plezier doen en hem wellicht doen nadenken over een vervanging van Loekasjenko. Die vervanger zou uiteraard pro-Russisch zijn, maar wellicht minder omstreden en repressief.

Zelfs als Poetin dit idee niet serieus overweegt, kan het alsnog effect hebben. Want alleen al de mogelijkheid dat Poetin dit zou kunnen overwegen, kan de paranoïa van Loekasjenko voeden. Loekasjenko, die nu aan Rusland is overgeleverd, maakt zich al jaren zorgen over de grip die Rusland op zijn regime heeft. Die paranoïa kan wellicht tot concessies aan het Westen leiden.

Om nog wat meer druk op Rusland te zetten zou de EU de onderhandelingen over Nord Stream 2 aan verbetering van de situatie in Wit-Rusland kunnen koppelen.

En deze week kwam er nog een andere opening voor de EU aan het licht. Een paar dagen geleden waarschuwde de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov Turkije over de nauwere samenwerking van dat land met Oekraïne rondom de Krim. Wat als wij die samenwerking zouden steunen?

Naast de Krim zijn er meer punten van frictie tussen Rusland en Turkije, en dat is interessant. In plaats van op deze kwesties in te spelen heeft de EU de afgelopen jaren vooral op een botsing met beide landen tegelijkertijd aangestuurd. Daardoor heeft ze de onderlinge rivalen naar elkaar toe geduwd. En dat heeft ons niet veel opgeleverd.

Dit is de crux. Tijdens de Koude Oorlog waren de allianties helder en verdienden vijanden eenduidig afkeuring. Ook nu zijn verontwaardiging en sancties richting Wit-Rusland terecht. Tegelijk zijn het makkelijke reacties. Willen we echt iets veranderen, dan zullen we minder zwart-wit moeten denken. Dan moeten we bijvoorbeeld leren om het ene problematische regime tegen het andere uit te spelen. Het is moeilijk dat grijze domein te betreden, maar het is wel nodig in deze ambigue wereldorde. Zelfs als het om zoiets eenduidigs als de laatste dictator van Europa gaat.

NRC: Sancties tegen Wit-Rusland zijn te makkelijk Meer lezen »