NRC: Het klimaat is het Tsjernobyl voor de jeugd

Kijjk naar de serie Chernobyl en je begrijpt de noodzaak om te ontsnappen aan een kunstmatige wereld.

Een man van middelbare leeftijd rookt een sigaret in een klein appartement terwijl hij een boodschap op een oude recorder inspreekt. Hij staat op, verlaat zijn huis en verstopt de opname in een steeg om de hoek. Hij keert vervolgens terug naar zijn appartement waar hij zichzelf ophangt.Met die dramatische scènes opent de miniserie Chernobyl. Deze vijfdelige serie die op indrukwekkende wijze de ramp van 1986 reconstrueert heeft internationaal veel lof gekregen. Het acteerwerk is goed, de verhaallijn spannend en toch niet sensationeel. Op IMDb werd het met gemiddeld een 9,5 beoordeeld als de beste serie ooit, beter dan Planet Earth of Game of Thrones. Zou de serie, naast ons te vermaken, ook iets kunnen vertellen over onze tijd? Kunnen we Chernobyl duiden als spiegel voor de samenleving?

Het lijkt in de eerste plaats een spiegel voor het verleden. De beelden brachten mij terug naar mijn jeugd. Bewust heb ik de kernramp niet meegemaakt; ik was zes jaar oud toen het gebeurde. Maar ‘Tsjernobyl’ was wel een soort mythisch woord dat gedurende mijn jeugd voor iets huiveringwekkends stond. De kernramp was bovendien nauw verbonden met iets dat ik mij wel levendig kan herinneren: de val van de Berlijnse Muur. Als negenjarige begreep ik er weinig van, maar duidelijk was wel dat er iets belangrijks was gebeurd. Beelden van mensen die over de muur klommen en mensenmassa’s op grote pleinen, feestend op straat. Een keerpunt in de geschiedenis. De val van de muur was het startschot voor globalisering, verwestersing, individualisering en bevrijding.

Chernobyl gaat over het failliet van het communisme. Een aanklacht tegen het autoritaire regime van de Sovjet-Unie. We zien hoe carrièrebureaucraten (apparatsjiks) beslissingen nemen over technische vraagstukken en over evacuaties zonder enige verstand van zaken. We zien ook dat er wel degelijk kennis was van de gevaren, maar dat die werd achtergehouden door de geheime dienst. Ook toont de serie hoe keer op keer individuen verpletterd worden onder een meedogenloze collectivistische machine. Mijnwerkers en technici worden willens en wetens de dood ingejaagd.

Pleidooi voor waarachtigheid

Chernobyl is ook een spiegel voor het heden. De man die in de opening zelfmoord pleegt is een wetenschapper. In de laatste aflevering getuigt hij in een rechtbank over de oorzaken van de ramp. Het is niet voor niets dat een wetenschapper de hoofdrol speelt. De scènes in de rechtbank zijn een duidelijk pleidooi voor waarachtigheid en tegen leugens en gekonkel. Een motief dat ook in onze tijd actueel is. Ook nu staat de waarheid onder druk. Niet van bovenaf door een repressief regime, maar door bedrijven en medeburgers in de vorm van clickbaits, samenzweringstheorieën, bewuste desinformatie, filterbubbels, bots, fake news en deepfakes.

De scène in de rechtbank is ook een autopsie van ‘systeemfalen’. We zien lokale bestuurders die indruk willen maken op hun superieuren, politici die meer bezig zijn met de publieke opinie dan met het redden van mensenlevens en koppige voormannen die op de werkvloer geen tegenspraak dulden.

Nucleaire energie stond zeker in die tijd voor vooruitgang en rationaliteit. De samenleving kon erop vertrouwen dat de opwekking ervan veilig, ordelijk en gecontroleerd gebeurde. Dat bleek een illusie. Het aura van rationaliteit maskeerde dat er in werkelijkheid een onoverzichtelijk systeem was dat niemand helemaal begreep, waarvoor niemand verantwoordelijkheid kon nemen en waarin niet rationaliteit, maar kleine menselijke motieven regeerden – allemaal met rampzalige gevolgen voor burgers.

Dergelijk systeemfalen is ook voor ons herkenbaar. Neem de financiële crisis. Ook het financiële systeem werd gepresenteerd als een toonbeeld van rationaliteit. Toen de zeepbel barstte, barstte ook dat beeld. De markten bleken onoverzichtelijk, niemand begreep precies hoe ze werkten en niemand kon er verantwoordelijkheid voor nemen. Ook hier bleek niet rationaliteit, maar basale menselijke motivatie de drijvende kracht te zijn: mensen zonder middelen die een hoge hypotheek aangingen, bankiers die die lening graag uitgaven omdat ze meteen doorverkocht konden worden en kredietbeoordelaars die tegelijkertijd verdienden aan het objectieve oordeel dat zij moesten geven. Het is nog maar de vraag of nu ruim tien jaar later voldoende is gedaan om herhaling te voorkomen.

Kwetsbaarheid en afhankelijkheid

De maatschappelijke angst voor systeemfalen betreft ook de digitale wereld. Het internet beschouwden we lange tijd als een brenger van democratie, transparantie en bevrijding van het individu. Het begint nu meer en meer te voelen als een kwetsbaar systeem waar we gevaarlijk afhankelijk van zijn geworden. Het gaat daarbij om meer dan het recente uitvallen van 112. Neem het gebruik van data-analyse en kunstmatige intelligentie. Ook dat wordt gepresenteerd als een vorm van rationaliteit. De uitkomsten moeten veel objectiever zijn dan de beslissingen van mensen met al hun vooroordelen. Duidelijk wordt echter dat door het gebruik van slechte data, gebrekkige controle en winstmotieven, vooroordelen en uitsluiting evengoed hun weg vinden in die digitale systemen. Algoritmes getraind op de data van het Amerikaanse gevangeniswezen zullen Afro-Amerikanen labellen als criminelen. Winstgroei als doel kan ertoe leiden dat arme mensen bestookt worden om hoge leningen op te nemen. Cathy O’Neill sprak in dit verband een paar jaar geleden van weapons of math destruction, wiskundige modellen die grote maatschappelijke schade kunnen toebrengen. Haar term zet die modellen bewust in de categorie van kernrampen. Ook hier geldt vaak dat niemand echt begrijpt wat er gebeurt. Het laatste rapport van denktankt AI Now noemt het voorbeeld van een algoritme waarmee slechte leraren werden geïdentificeerd en ontslagen, terwijl niemand die het algoritme hanteerde kon uitleggen hoe het tot beslissingen kwam.

Chernobyl is ook een spiegel voor onze verhouding tot de natuur. Stap voor stap zijn we steeds meer van de natuur bevrijd, zijn we die gaan gebruiken om uiteindelijk een puur synthetische wereld te bouwen. Neem energie. Na onze eigen spierkracht, gebruikten we dieren en de wind voor molens en schepen. Later gingen machines het werk doen en wekten we ‘onnatuurlijke’ energie op door het atoom te splitsen. Hetzelfde gebeurde met voeding. Eerst leerden we met natuurlijke middelen als zout en specerijen ons eten beter te conserveren. Toen volgden blik en invriezen en uiteindelijk zijn we uitgekomen op puur synthetische smaken die niet in de natuur voorkomen, zoals cola. Of neem onze omgang met materialen. Nadat we eerst de sterke eigenschappen van natuurlijke materialen als hout en rubber gebruikten, ontwikkelden we uiteindelijk nieuwe materialen, kunststoffen zoals plastic.

De 20e eeuw was het tijdperk van het synthetische. Het kunstmatige, de door mensen gemaakte wereld representeerde onze bevrijding van de natuur. De mens als heerser en bezitter van de wereld. In een boek uit de jaren veertig over de nieuwe kunststof, getiteld Plastics, wordt gesproken van een wereld bevrijd van ‘motten, roest en vol van kleur en glimmende oppervlakten’. De ‘Plastic Mens’ maakt wat hij wil om al zijn behoeften te bevredigen. De kunststof was een bevrijding van de rommelige en vergankelijke natuur. Onze huizen werden kunstmatige omgevingen. Het zijn volgens de modernistische architect Le Corbusier ‘machines om in te wonen’.

Chernobyl toont ons die wereld in volle glorie: de steriele omgeving van de kerncentrale, modernistische huizenblokken en overal synthetische materialen. En geen omgeving of persoon ontkomt aan de continue walm van sigarettenrook.

Minder gewelddadige verhouding tot de natuur

In de 21e eeuw leven we tegen de grenzen van die kunstmatige wereld aan. Natuurlijk kunnen en willen we niet helemaal terug naar de natuur. Maar we zoeken wel een natuurlijkere en minder gewelddadige verhouding tot de natuur dan in de vorige eeuw.

Plastic is geen oplossing meer, maar een probleem. Wind- en zonne-energie moeten kernenergie vervangen. Frisdrankconsumptie in het Westen daalt en de verkoop van water stijgt. Salades kun je tegenwoordig zelfs bij fastfoodrestaurants bestellen.

Vooral bij jongeren is deze kentering duidelijk. Jonge klimaatspijbelaars konden rekenen op afkeuring en onbegrip van veelal oudere mannen die wezen op hypocrisie en hun plicht om naar school te gaan. Net als ik herinneren die ouderen zich waarschijnlijk de val van de muur en de vrijheid die het bracht. Ik vraag mijn studenten weleens wat hun eerste herinnering is van een gebeurtenis op het wereldtoneel. Dan hoor ik hoe op de basisschool de televisie de klas in werd gereden om de beelden van 9/11 te laten zien. Of de moord op Theo van Gogh. Nog jongere mensen noemen de financiële crisis en de bijbehorende protesten.

Dit is een andere wereld dan die waarin ik ben opgegroeid. De jeugd van nu leert dat de wereld kapot is en dat radicale veranderingen nodig zijn. Het klimaat, en breder onze verhouding tot de natuur, is misschien wel hun Tsjernobyl.

Share